In de automatische
stand werkt de Ketel
steeds op het maximaal
vermogen
De ketel start
automatisch.
Het vermogen
verandert niet ook al
wordt het manueel
gewijzigd
Storingen verbonden met de hydraulische installatie
STORING
Geen
temperatuurtoename
met werkende Ketel
Condens
in de Ketel
1. Ruimtethermostaat
2. Sonde voor temperatuurdetectie
beschadigd
3. Bedieningspaneel defect
1. Verkeerde programmering van
de klokthermostaat
1. Op de printkaart is de
automatische wijziging van het
vermogen ingesteld, evenredig
met de temperatuur
MOGELIJKE OORZAKEN
1. Verkeerde regeling van de
brandstof
2. Ketel/installatie vuil
3. Onvoldoend vermogen Ketel
1. Verkeerde regeling van de
maximumtemperatuur van het
water in de Ketel
2. Onvoldoend brandstofverbruik
1. Stel opnieuw de temperatuur van de thermostaat in
2. Controleer de sonde en vervang eventueel
3. Controleer paneel en vervang eventueel
1. Controleer de instellingen van de klokthermostaat
1. Stel de manuele werking van de
programmering in (instelling technische
parameters)
Wijzig de parameter die het vermogen regelt
OPLOSSINGEN
1. Controle regeling
2. Controleer en reinig de Ketel
3. Controleer of de Ketel goed geproportioneerd is met
de vraag van het systeem
1. Regel de Ketel op een hogere temperatuur De
maximale watertemperatuur in de Ketel is standaard
65°C en het is niet mogelijk om ze op minder dan
40°C of meer dan 80°C in te stellen. Het is raadzaam
om de temperatuur nooit onder 60° C in te stellen om
condens in de Ketel te voorkomen
Regel het pompvermogen bij een temperatuur
van meer dan 60°C
2. Controle van de Ketelinstelling (instelling
van de technische parameters) om overmatig
brandstofverbruik te voorkomen, de geplande
verwarmingscapaciteit te garanderen en de
integriteit van het product te waarborgen
3. Controleer de juiste werking van de verplichte
anti-condensatieklep
41