HANDLEIDING
Weerstandstest:
Zorg ervoor dat het testobject spanningsloos is.
•
Druk eenmaal op de Spotlight-knop om naar de weerstandsmodus te gaan.
Sluit beide testsondes aan op het testobject. Weerstanden tot 2 k worden
weergegeven op het LCD-scherm. Voor weerstanden onder de 30 ohm kan de
pieper ook worden gehoord om continuïteit aan te geven.
•
Druk een tweede keer op de knop Gauge Lights om terug te keren naar de
spanningsmodus.
Meetpunt verlichting
•
Druk op de toets meetpuntverlichting. De uitschakeltijd van de verlichting
bedraagt 30 seconden.
•
De meetpuntverlichting kan worden uitgeschakeld door de knop ca. 6
seconden.
Hold-functie
Als de hold-functie is geactiveerd, wordt alleen de laatst opgeslagen meetwaarde op
het LCD-scherm weergegeven. Het LCD-scherm wordt niet langer bijgewerkt, zelfs
niet als de aangelegde spanning verandert. Het LED-display geeft altijd de actuele
spanning weer.
•
Een lange druk (2 seconden) op de knop activeert de HOLD-functie en bevriest
de waarde. Een korte pieptoon van de pieper geeft aan dat deze functie is ge-
activeerd. Door kort op de „toorts/functie"-knop te drukken, wordt de bevroren
weergave vrijgegeven. Wanneer de HOLD-functie is geactiveerd, wordt het
pictogram weergegeven op het LCD-scherm.
Frequentie test
Schakel de frequentiemeting in door kort op de functieknop te drukken totdat
het Hz-symbool op het LCD-scherm wordt weergegeven. Sluit beide meet-
pennen aan op de te testen wisselspanning. De frequentie van 16Hz tot 950Hz
kan worden weergegeven op het LCD-scherm.
De frequentiemeting is mogelijk voor spanningen > 10 V AC.
Het spanningsniveau wordt alleen weergegeven in het staafdiagram voor spanningen >
120V. De ELV-diode geeft spanningen > 50 V AC en > 120 V DC aan.
Kabelbreukdetectie door NCV
Schakel naar de NCV-modus door herhaaldelijk op de functietoets te drukken.
Het NCV-pictogram verschijnt op het LCD-scherm.
•
De NCV-functie wordt gebruikt om bijv. na een kabelbreuk.
•
Houd de spanningstester met de sensor tegen de kabel. De spanningstester
geeft de sterkte van het signaal digitaal weer op het LCD-scherm.
•
Bewaar de testsondes veilig om onbedoelde aansluiting te voorkomen.
•
Controleer de schakelaar voor spanningsmeting als er een spanning > 6 V of
unipolair wordt gedetecteerd tussen de sondes.
36