Gebruiksaanwijzing Piscis
BERICHT
Kennisgeving aan de gebruiker en/of de patiënt: elk ernstig incident dat zich in verband met het hulpmiddel heeft
voorgedaan, moet worden gemeld aan de fabrikant en aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de gebruiker
en/of de patiënt is gevestigd.
INDICATIES
- Het apparaat mag slechts door één gebruiker worden gebruikt.
- Een langzamere snelheid moet altijd worden gebruikt bij het uitvoeren van de volgende handelingen; opklimmen,
afdalen of doorkruisen van een helling of hellend terrein, alsmede op oneffen terrein, hellingen en zachte oppervlakken.
- Blijf uit de buurt van ontvlambare voorwerpen terwijl het apparaat wordt opgeladen.
CONTRA-INDICATIES
- Probeer nooit een helling op of af te gaan op gladde oppervlakken of op plaatsen waar gevaar voor slippen bestaat.
- Rijd niet op een helling steiler dan 6 graden.
- Voorkom verschuiving van het zwaartepunt bij het links- of rechtsafslaan.
- Directe blootstelling aan regen of vocht zal leiden tot slecht functioneren van de scooter en kan de scooter doen roesten.
- Zet de scooter nooit in neutraal als u op een helling rijdt.
- Probeer het mechanisme of de structuur van de scooter niet te wijzigen of aan te passen.
- Gebruik de scooter niet op trappen of roltrappen.
- Gebruik het apparaat niet terwijl het wordt opgeladen.
UITVOERING
1. Voer de volgende stappen uit om de scooter in gebruik te nemen:
- Verwijder de achterste behuizing en sluit de batterij aan.
- Controleer of de startonderbreker in de D-stand staat.
- Controleer of de snelheidsregeling in de lage snelheidsstand (schildpad) staat.
2. Ga op de scooter staan en start de scooter met de sleutel. De batterij-indicator zal oplichten. Controleer of de
zelfdiagnose-indicator niet knippert.
3. Door uw handen op het stuur te plaatsen, moet u de bedieningshendels, die met uw duimen worden bediend,
gemakkelijk kunnen bereiken. De rechterhendel activeert de scooter om vooruit te rijden en de linkerhendel beweegt
de scooter achteruit. Als je beide hendels loslaat, zal de scooter stoppen.
4. Oefen het rijden waar geen obstakels zijn, beginnend met een lage snelheid.
5. Als de scooter stopt, zoek dan de stroomonderbreker (A). Druk erop en test de scooter opnieuw.
IDENTIFICATIE VAN ONDERDELEN EN VOORBEREIDING VAN DE SCOOTER
Voordat u de scooter gebruikt, is het belangrijk dat u vertrouwd bent met de onderdelen van de scooter en de werking
van de bedieningsorganen en de bedieningselementen.
Zelfdiagnose
Batterij-indicator
licht
Snelheidsindicator
Hoorn
Versneller
ES
Knop voor instellen
breedte armleuning
Starthefboom
Opslagruimte
Anti-kantelwielen
ES
EN
EN
FR
IT
DE
Versneller
Laadpoort
Mandje
Handvat hoekinstelling
Voorbumper
FR
IT
DE
PT
SWE
PT NL
PL
Gevoerde draaibare zitting
Verstelbare armleuningen
Draaihendel voor de stoel
Re ectoren
Voor- en achterwielen
DK
44