P 20
P 25
P 30
P 35
6. DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
6.1 In- of uitschakelen
Raak
1 seconde aan om de kookplaat in–
of uit te schakelen.
6.2 Automatische uitschakeling
De functie schakelt de kookplaat
automatisch uit als:
• alle kookzones zijn uitgeschakeld,
• u de kookstand niet instelt nadat u de
kookplaat hebt ingeschakeld,
• u iets hebt gemorst of iets langer dan 10
seconden op het bedieningspaneel hebt
gelegd (een pan, doek, etc.). Er klinkt een
geluidssignaal en de kookplaat wordt
uitgeschakeld. Verwijder het voorwerp of
reinig het bedieningspaneel.
• De kookplaat te heet wordt (bijvoorbeeld
als een steelpan droog kookt). De
kookzone moet afgekoeld zijn voordat u
de kookplaat weer kunt gebruiken.
• u ongeschikte pannen gebruikt. Het
symbool
gaat branden en na 2
minuten schakelt de kookzone
automatisch uit.
• u een kookzone niet uitschakelt of de
kookstand verandert. Na een tijdje gaat
aan en schakelt de kookplaat uit.
De verhouding tussen kookstand en de
tijd waarna de kookplaat uitschakelt:
P 40
P 45
P 50
P 60
Warmte-instelling
1 - 3
4 - 7
8 - 9
10 - 14
6.3 De kookstand
Voor het instellen of wijzigen van de
kookstand:
Raak de bedieningsstrip aan bij de juiste
kookstand of beweeg uw vinger langs de
bedieningsstrip totdat u de jusite kookstand
heeft bereikt.
6.4 OptiHeat Control (3-staps
restwarmte-indicator)
WAARSCHUWING!
/
/
indicatielampje aanstaat, bestaat
er een risico op brandwonden
door restwarmte.
De inductiekookzones creëren de voor het
kookproces benodigde warmte rechtstreeks
in de bodem van het kookgerei. Het
glaskeramiek wordt verwarmd door de
warmte van het kookgerei.
De kookplaat wordt
uitgeschakeld na
6 uur
5 uur
4 uur
1,5 uur
Zolang het
NEDERLANDS
33