Afbeelding 5 Display met één scherm
1 Gebruikers-ID
2 Monster-ID
3 Indicator van stabiliteit of
display-vergrendeling
4 Kalibratiestatus (Kalibratie
OK=geslaagd)
5 Kalibratiestatus (Kalibratie ?
=mislukt)
6 Parameter
7 Netspannings-pictogram
8 Batterijpictogram
9 NTU (Nephelometric Turbidity
Unit) of FNU (Formazin
Turbidity Unit)
10 Meting: Rapidly Settling
Turbidity (snel bezinkende
monsters) (Doelpictogram)
11 Modus Meting:
signaalgemiddelde
(pictogram X-balk)
12 Time (Tijd)
13 Datum
14 Meten (wisselend: OK,
Selecteren)
15 Opties (wisselend)
16 Controle kalibratie
4.3 Bediening
De meter heeft menu's voor Instellingen, Meetopties, Kalibratie-opties en
Controle-opties kalibratie. Gebruik de toetsen OMHOOG en OMLAAG
om verschillende opties te markeren. Druk op de toets RECHTS om een
optie te selecteren. Opties kunnen op twee manieren worden veranderd:
1. Selecteer een menu-optie: gebruik de toetsen OMHOOG en
OMLAAG om een optie te selecteren. Als keuzevakken worden
getoond, kunnen meer dan één optie worden geselecteerd. Druk op
de toets LINKS, voor het selecteren van één of meerdere opties.
Opmerking: Om de keuzevakken uit te schakelen, drukt u op de toets LINKS
onder Deselecteren.
2. Voer met de pijltoetsen een waarde in:
Druk op de toetsen OMHOOG en OMLAAG om een waarde in te
voeren of te veranderen.
3. Druk op de toets RECHTS om naar de volgende positie te gaan of
een spatie in te voeren.
4. Druk onder OK op de toets RECHTS om de ingevoerde waarde te
accepteren.
Hoofdstuk 5 Opstarten
5.1 Het instrument aan en uit zetten
Druk op de toets AAN/UIT om de meter aan of uit te zetten. Als de
meter niet opstart, dient u te controleren of de batterijen of de module
correct zijn geplaatst en de netspanningsadapter op de juiste manier is
aangesloten.
Opmerking: Ook de optie Automatisch uitschakelen kan worden gebruikt om de
meter uit te schakelen. Meer informatie vindt u op de website van de fabrikant
Nederlands 137