Aansluitschema's
Eenfasige versie:
Droog contact NO
Droog contact NC
Driefasige versie:
Extern alarm
5. INGEBRUIKNEMING
5.1 CONFIGURATIE BIJ OPSTARTEN
Bij het opstarten kan het nodig zijn het toestel te configureren van de
toetsen
en
:
- Kies het reservoir: [Sani]Cubic 1, [Sani]Cubic 2, [Sani]Fos 500, [Sani]
Fos 610 of [Sani]Fos 1300,
- Kies het type pomp: Brushless, Grinder, Vortex of Solida.
Opmerking: in geval van een fout of wijziging van de installatie is
toegang tot dit menu mogelijk (zie de procedure in 10.1 Terugkeren
naar het ingebruiknamescherm ).
Vervolgens moeten de bedrijfsparameters worden gekozen: datum,
tijd, taal en weergave-intensiteit.
Opmerking: de datum en de tijd moeten correct worden ingesteld
voor het beheer van de alarmen, hun geschiedenis en de
onderhoudsfrequentie.
5.2 CHECKLIST VOOR INBEDRIJFSTELLING VAN DE
OPVOERINSTALLATIE
• Stel de taal, datum en tijd in.
• Definieer het gebruik van de installatie: commercieel, klein
gemeenschappelijk of huishoudelijk.
• Controleer of de snelkoppelingen correct op de Smart-box zijn
aangesloten.
• Controleer of de indicatorlampjes van beide pompen groen zijn.
• Controleer de voedingsspanning.
• Vul de watertank via de aangesloten sanitaire toestellen.
• Controleer of de pompen automatisch starten bij het ingestelde
waterpeil.
• Controleer of de stroom in de stand gedwongen werking ligt tussen:
– 4 en 7 A met Sanipump GR, Sanipump VX eenfasig en driefasig,
Sanicubic 1, Sanicubic 2, Sanicubic 2 VX driefasig,
– 6 en 12 A met Sanicubic 1 VX eenfasig, Sanicubic 2 VX eenfasig,
– 7 en 10 A met Sanipump SLD eenfasig,
– 3 en 5 A met Sanipump SLD driefasig.
• Controleer of de motoren in de stand "geforceerde werking" goed
werken.
• Controleer of de alarmkast is ingeschakeld.
Extern alarm
Droog contact NO
Droog contact NC
Voor elk configuratiescherm
valideert u de geselecteerde
instelling
door
op
bevestigingstoets te drukken.
Op het laatste scherm (zie
hiernaast) drukt u nog een
laatste keer op de Enter toets
om de Smart-bedieningskast
in werking te stellen.
• Controleer het waterniveau in de reservoir aan het eind van de
pompcyclus:
– Sanicubic: het waterpeil moet onder de langste dompelbuis staan.
– Sanifos met Sanipump VX of Sanispump SLD: het waterpeil moet
zich boven de pompbodem bevinden.
– Sanifos met Sanipump GR: het waterniveau is +/- 10 cm van de
bodem van de reservoir.
• Stel de vertragingstijd in.
• Stel de vertraging voor de start van de hulppomp in: meet de duur
van een AAN-UIT-cyclus en voer een waarde in die gelijk is aan ten
minste 2 maal de waarde van de AAN-UIT-cyclus.
• Controleer of de gegevens correct zijn opgeslagen in de
Smart-bedieningskast (logboek, pomptijd...)
6. GEBRUIK
6.1 VOORSTELLING VAN HET FRONTPANEEL VAN DE
KAST
6.1.1 Knop identificatie
6.1.2 Pomp indicatoren
Het lampje is groen wanneer de pomp geactiveerd is.
Het lampje is rood wanneer de pomp uitgeschakeld is (door een
handmatige blokkering of automatisch na een storing).
6.2 GEBRUIK VAN DE SMART-BEDIENINGSKAST
6.2.1 Weergave op het scherm
6.2.1.1 Normale werking
Model van het aangesloten opvoerinstallatie
SC_2VX
de
Bedrijfsstatus van de pompen:
draaiend (de waaier draait) of gestopt (de waaier staat stil)
6.2.1.2 Controle van het alarm
SC_2VX
ALARM
SC_2VX
ALARM
59
NL
Stroomzekering
Toegang tot het menu,
Enter-toets
Terug
Navigeren door het
menu
Aan- en uitschakelen
van de pompen
Verklikkersignaal voor
de werking van de
pompen
Geforceerde werking
van de pompen
Tijd
Voedingsspanning
Voedingsfrequentie
Pompintensiteit
Vermogen
Real-time alarmindicator met
probleemidentificatie.
Een
speciaal
venster
waarin het alarmtype en de
alarmtijd/-datum
worden
vermeld, blijft nog enige tijd
open.
Zodra
de
storing
is
verdwenen,
keert
het
algemene scherm terug, waar
een alarmmelding verschijnt.
Om
de
alarmmelding
te
verwijderen, drukt u gewoon
op een van de twee aan/
uit-toetsen. Details van de
alarmen
kunnen
worden
bekeken in het alarmlogboek.