DAITEM 230-21X Manual De Instalación página 112

3. Normale parameterring
Bij fabrieksconfiguratie heeft de externe
universele zender een parameterring op
de aansluitklem n° 1.
Indien deze parameterring overeenstemt
met de toepassing van de externe
universele zender, voer dan de aan le -
ringsprocedure met de centrale door.
Toepassing bij fabrieksconfiguratie:
inbraakdetectie op de aansluitklem n°1
• soort sensor op afstand: NG (parameter -
waarde per definitie = 7),
• soort detector: detector die de toegang
van een woning niet beveiligd
(parameterwaarde per definitie = 1),
• belemmering van 90 sec. na elke
detectie: actieve belemmering
(parameterwaarde per definitie = 2),
• alarmniveau: inbraakalarmniveau
(parameterwaarde = 1).
OPGELET: bij alle andere gebruikstoepas -
singen van de aansluitklem n° 1 of voor het
aansluiten van een technische sonde, is het
noodzakelijk eerst de parameterring van de
aansluitklem door te voeren alvorens deze
aansluitklem aan de centrale aan te leren.
Zie hiervoor het hoofdstuk "Vergevorderde
parameterring".
112
4. Apprentissage
OPGELET: tijdens het aanleren is het zinloos
het aan te leren toestel dicht bij de centrale
te plaatsen. We raden u zelfs aan het toestel
op ten minste 2 m afstand van de centrale te
plaatsen.
Via het aanleren van de externe universele
zender zal de centrale een circuit
herkennen. In functie van de toepassing,
zal elk circuit ofwel geïdentificeerd worden
als een detector, ofwel als een
besturingstoestel.
1. Om het aanleren van de externe
universele zender door te voeren, moet
de centrale in installatiemodus staan.
Zo niet, vraag aan de gebruiker het
volgende op de centrale door te voeren:
hoofdcode
druk vervolgens:
installateurscode
OPGELET: bij een manipulatiefout geeft de
centrale 3 korte bips; hervat in dat geval de
aanleringsprocedure van bij het begin.