NL
9
10
MSW-OP60
1
5
2
3
4
8
12
13
MSW-OP40S
1
4
2
3
8
9
10
11
MSW-OP40
5
5
1
1
4
4
2
2
3
3
8
8
14
14
12
13
62
MSW-OP40S2
5
1
2
11
3
8
14
9
10
15
1.
Aan-/Uitschakelaar
2.
Aansluiting afvoerslang
3.
Aansluiting aanzuigslang
4.
Stroomkabel
5.
Handvat
6.
Meter
7.
Draaiknop resetten meter
8.
Chassis
(model
MSW-OP60S)/Montageplaat
(modellen
MSW-OP60,
MSW-OP40S,
i MSW-OP40S)
9.
Afvoerslang
10.
Aanzuigslang
11.
Pistool
12.
Spigots
13.
Terugslagklep
14.
Slangklemmen
15.
Ontluchtingsschroef
3.2. VOORBEREIDING VOOR WERKING
PLAATSING VAN HET APPARAAT
Omgevingstemperatuur mag niet hoger dan 40 °C zijn
en de relatieve luchtvochtigheid mag niet hoger liggen
dan 85%. Apparaat moet worden geplaatst waar goede
luchtcirculatie is. Apparaat dient uit de buurt van hete
oppervlakken te worden gehouden. Het apparaat moet
altijd worden gebruikt op een effen, stabiel, schoon,
vuurvast en droog oppervlak en buiten het bereik van
kinderen en mensen met geestelijke beperking. Het
apparaat dient zo te worden geplaatst dat de stekker
altijd bereikbaar is. Zorg ervoor dat de stroomvoorziening
van het apparaat overeenkomt met de gegevens op het
typeplaatje!
Let op: Pomp dient uitsluitend liggend te worden gebruikt.
Plaats de pomp zo dicht mogelijk bij het vloeistofreservoir.
62
Rev. 20.01.2022
MONTAGE TOESTEL
Aansluiting van slangen aan machine
Let op: Installatie dient te worden uitgevoerd door een
gekwalificeerde professional.
4
MSW-OP60S, MSW-OP40S
•
Sluit de afvoerslang (9) aan op de aansluiting (2).
•
Bevestig het doseerpistool (11) aan het andere
uiteinde van de afvoerslang.
•
Sluit de aanzuigslang (10) aan op de aansluiting (3).
MSW-OP60
•
Afhankelijk van het type moeten de aanzuig- en
afvoerlangen (niet meegeleverd) rechtstreeks op de
schroefdraadverbinding worden geschroefd of op
de eerder in de verbinding geschroefde spigots (12)
worden geplaatst en geklemd.
•
Aan het einde van de zuigslang moet de gebruiker
een terugslagklep (13) plaatsen
11
MSW-OP40, MSW-OP40S2
•
Sluit de uitlaat- en zuigslangen aan op de juiste
aansluitingen (slangen niet inbegrepen bij het MSW-
OP40-model).
•
Bevestig het doseerpistool (11) aan het andere
uiteinde van de afvoerslang (het pistool maakt deel
uit van de MSW-OP40S2-pompset).
LET OP: Controleer altijd of de aanzuig- en afvoerslangen
correct op het apparaat zijn aangesloten, de pijl op het
apparaat geeft de richting van de vloeistofstroom aan.
Schroef bij de modellen MSW-OP60, MSW-OP40, MSW-
OP40S2 en MSW-OP40S de montageplaat op de basis.
3.3. WERKEN MET HET APPARAAT
WAARSCHUWING: Voor het eerste gebruik moet de pomp
ontlucht worden. Vul hiervoor de pomp en de zuigslang
met de te verpompen vloeistof. Zo voorkom je dat de
pomp droogloopt, wat de pomp kan beschadigen.
MS-OP40
•
Maak de pomp gereed door deze via de zuigslang te
vullen [2] (bijv. door een korte slang aan te sluiten).
Sluit de afvoerslang niet aan [9].
•
Start de pomp en draai aan de ontluchtingsschroef
[15] totdat er geen lucht meer uit komt. Zodra
er vloeistof naar buiten komt, draait u de
ontluchtingsschroef weer dicht.
•
U kunt ook de ontluchtingsschroef vast laten zitten
nadat u de pomp heeft gestart en in plaats daarvan
kijken of er lucht uit de inlaatslang ontsnapt [3].
Zodra er geen luchtbellen meer zichtbaar zijn, zet u
de pomp uit.
3.3.1. GEBRUIK
1.
Vul voor gebruik de pomp en de zuigleiding
opnieuw met dezelfde te verpompen vloeistof om te
voorkomen dat de pomp droogloopt en het product
beschadigd raakt.
2.
Leg
de
aanzuigslang
naar de pomp toe. Voorkom plaatsing van de
aanzuigslang boven het pompniveau, luchtbellen
in de aanzuigslang hinderen en/of stoppen het
aanzuigproces.
3.
Plaats het uiteinde van de aanzuigbuis zo diep in
de vloeistof dat deze zo ver mogelijk niet boven het
vloeistofniveau komt.
Rev. 20.01.2022
4.
Sluit apparaat aan op de stroomvoorziening.
5.
Laat tijdens het eerste aanzuigproces lucht uit de
pomp en slangen ontsnappen door de uitlaat van de
afvoerslang te openen (de slang kan eindigen met
een pistool, mondstuk, enz.).
6.
Schakel het apparaat in met de aan/uit-schakelaar
(1).
7.
Afhankelijk van de aanzuig- en hefhoogte en de
hoeveelheid lucht in de zuigleiding kan het eerste
zuigproces tot ca. 5 minuten duren. Als er na
het verstrijken van deze tijd geen vloeistof in de
afvoerslang verschijnt, schakel het apparaat uit met
de aan/uit-schakelaar (1), koppel het los van het
stroomnet en vult u het aanzuigsysteem met de
verpompte vloeistof.
8.
Voor
het
model
vloeistofstroomteller vóór elke pompbeurt worden
gereset met de draaiknop (7).
9.
Voor modellen MSW-OP40 en MSW-OP40S2: het
apparaat heeft bij normaal gebruik een inschakelduur
van 30 minuten.
10.
In geval van activering van de thermische beveiliging,
koppelt u het apparaat los van de voeding. Wacht
vervolgens tot het apparaat is afgekoeld voor het
opnieuw op te sterten en neem, indien mogelijk, de
oorzaak weg van de beveiligingsactivatie.
11.
Schakel het apparaat na elk gebruik altijd uit en
koppel het altijd los van de stroombron.
3.3.2. GEVAREN TIJDENS HET GEBRUIK VAN HET
APPARAAT
De machine brengt mechanische gevaren met zich mee.
Mechanische gevaren treden op in gevallen waarin
verwondingen kunnen worden opgelopen als gevolg van
de gevolgen van verschillende mechanische elementen op
een persoon, bijvoorbeeld onderdelen, gereedschappen,
enz.
De
belangrijkste
verbrijzeling, pletten, snijwonden of verlies van ledematen;
verstrikking; naar binnen worden getrokken of vast komen
te zitten; stoten; perforatie; schuren of afschuren; evenals
uitglijden en struikelen. Gevaar kan optreden zowel
tijdens normaal gebruik van de machine als door onjuist
gebruik of inzet van de machine. Deze onjuistheden
kunnen storing tot gevolg hebben. Mechanische gevaren
kunnen ontstaan als gevolg van: plaatsen van machines,
transport, verplaatsing van onderdelen, scherpe / ruwe
onderdelen, vallende onderdelen / inhoud, gladde oneffen
oppervlakken, beperkte ruimte, locatie van werkplek ten
opzichte van de grond.
3.3.3. TECHNISCH ONDERHOUD EN INSPECTIES
Alvorens in gebruik te worden genomen, moet een
nieuwe of gerepareerde machine worden gecontroleerd
door gekwalificeerd technisch personeel dat kennis en
ervaring heeft met de bediening en het onderhoud van
dit type machine. Machines dienen regelmatig te worden
geïnspecteerd door de staat van de machine visueel te
controleren, zowel voor, tijdens als na gebruik. Inspecties
dienen te worden uitgevoerd door een machinist. Elke
in
opwaartse
richting
onregelmatigheid in de werking van de machine en schade
moet worden gemeld bij het verantwoordelijk technische
personeel. Gebruik de machine niet wanneer schade of
onregelmatigheden in de werking zijn geconstateerd.
Let op: Voor elke inspectie moet de machine worden
losgekoppeld van de stroomtoevoer.
63
NL
MSW-OP60S
moet
de
mechanische
gevaren
zijn
63