Controleer ook of de elektrische voeding is voorzien van een doeltreffende aardaansluiting
en geschikte beveiliging tegen overbelasting en/of kortsluiting.
We adviseren om een keramische zekering met de eigenschappen die in de tabel gegeven
zijn te gebruiken (of andere elementen met gelijkwaardige functies).
•
ALVORENS DE ELEKTRISCHE AANSLUITING TE MAKEN, CONTROLEREN OF DE OP-
WAARTSE SCHEIDINGSSCHAKELAAR OP "0" (OFF) STAAT EN OF DE AFSCHERMINGEN
VAN DE BINNEN- EN BUITENUNIT CORRECT ZIJN GEPLAATST.
SCHAKEL DE HOOFDSTROOM NAAR HET SYSTEEM UIT VOORDAT U ELEKTRISCHE OF BE-
DRADINGSWERKZAAMHEDEN UITVOERT.
Bereid de aansluitkabel voor door de isolerende mantel op de uiteinden van de geleiders af te pellen en de
kabelschoen van het type "U" op de uiteinden van de geleiders te krimpen (Afb.14b).
a. Draai de schroef (27) los en verwijder de bescherming van het schakelbord (26) van de buitenunit.
b. Verbind de kabels met het klemmenbord (30) door de nummers te volgen op het klemmenbord van de
binnen- en buitenunits.
c. Om het binnendringen van water te voorkomen, een bocht met de verbindingskabel vormen, zoals
weergegeven in het installatieschema van de binnen- en buitenunits.
d. Isoleer de ongebruikte kabels (geleiders) met isolatietape. Zorg ervoor dat ze geen elektrische of metalen
delen raken.
e. Blokkeer de kabel (28) met de kabelklem (29).
De aardingskabel moet aan de hiervoor bestemde kabelschoen worden bevestigd,
aanwezig in de kamer voor de elektrische aansluitingen van de binnenunit.
d. Raadpleeg voor de keuze van de minimumdoorsnede van de stroomtoevoerkabel de onderstaande tabel.
Maximaal geabsor-
beerd (A)
Nominale doorsne-
de (mm²)
Op het voedingsnet van het apparaat moet een geschikte meerpolige scheidingsscha-
kelaar worden voorzien, in overeenstemming met de nationale installatienormen.
Controleer ook of de elektrische voeding is voorzien van een doeltreffende aardaan-
sluiting en geschikte beveiliging tegen overbelasting en/of kortsluiting.
We adviseren om een keramische zekering met de eigenschappen die in de tabel
gegeven zijn te gebruiken (of andere elementen met gelijkwaardige functies).
De aansluiting met het elektriciteitsnet moet door een installateur worden uitgevoerd
(exclusief de mobiele apparaten waarvoor geen vaste installatie is vereist) in over-
eenstemming met de geldende normen.
ALVORENS DE ELEKTRISCHE AANSLUITING TE MAKEN, CONTROLEREN OF DE
OPWAARTSE SCHEIDINGSSCHAKELAAR OP "0" (OFF) STAAT EN OF DE AFSCHER-
MINGEN VAN DE BINNEN- EN BUITENUNIT CORRECT ZIJN GEPLAATST.
> 3 e ≤ 6
> 6 e ≤ 10
0,75
1
> 10 e ≤ 16
> 16 e ≤ 25
1,5
2,5
> 25 e ≤ 32
> 32 e ≤ 40
4
6
NL - 23
NEXYA S5 E