• plaats de hendel voor de ontgrendeling
van de achterste transmissie in de
ontgrendelde positie (par. 6.3);
• Haal de machine van het basispallet.
5.2 MONTAGE VAN HET STUURWIEL
Plaats de machine eerst op een vlakke
ondergrond en zorg er voor dat de
voorwielen uitgelijnd zijn. Daarna:
Alleen voor stuur type "I"
1. Plaats de houder (Afb. 3.B) op
de stuuras (Afb. 3.A).
2. Plaats de naaf (Afb. 3.C) op de
stuurhouder (Afb. 3.B) en zorg ervoor
dat de pen (Afb. 3.G) correct in de
naafzitting is geplaatst (Afb. 3.C).
3. Monteer het stuur (Afb. 3.D) op
de naaf (Afb. 3.C) zodanig dat de
spaken naar de stoel zijn gericht.
4. Bevestig het stuur (Afb. 3.D+C) op
de houder (Afb. 3.D) met behulp
van de bijgeleverde schroeven (Afb.
3.E) in de aangeduide volgorde.
5. Breng de bedekking van het stuur
aan (afb. 3.F) door het vast te klikken
in de respectievelijke zittingen.
Alleen voor stuur type "II"
1. Plaats de naaf (Afb. 3.B) op de stuuras
(Afb. 3.A) en zorg ervoor dat de pen (Afb. 3.C)
correct in de naafzitting is geplaatst.
2. Monteer het stuur (Afb. 3.D) op
de naaf (Afb. 3.B) zodanig dat de
spaken naar de stoel zijn gericht.
3. Bevestig het stuur (Afb. 3.D) op de
houder (Afb. 3.A) met behulp van de
bijgeleverde schroeven (Afb. 3.E)
in de aangeduide volgorde.
4. Monteer de telefoonhouder (Afb. 3.F)
zodanig dat hij correct in de stuurzitting
is geplaatst (Afb. 4.F, D).
5. Monteer de dop van de telefoonhouder
(Afb. 3.G) zodanig dat hij correct in de
stuurzitting is geplaatst (Afb. 4.G, F).
5.3 MONTAGE VAN DE STOEL
Monteer de stoel (Afb. 5.A) op de plaat
(Afb. 5.B) met behulp van de bijgeleverde
schroeven (Afb. 5.C) en bouten (Afb. 5.E) in de
aangeduide volgorde .
5.4 MONTAGE VAN DE OPVANGZAK
1. Plaats het doek (Afb. 8.A) van de
opvangzak op het frame (Afb. 8.B)
en bevestig het met de specifieke
omtreksluitingen (Afb. 8.D).
2. Monteer de bedekking (Afb. 8.C)
op het frame (Afb. 8.B) en gebruik
de bijgeleverde schroeven op de
aangeduide posities en hoeveelheid.
3. Bevestig het doek (Afb. 8.A) op de
bedekking (Afb. 8.C) met behulp van
de bijgeleverde ringen (Afb. 8.E) in de
aangeduide posities en hoeveelheid.
6. BEDIENINGSELEMENTEN
6.1 CONTACTSLOT
Deze sleutelbediening heeft de functie van
hoofdschakelaar: activering en deactivering
van het inschakelcircuit van de machine.
De sleutelschakelaar (Afb. 6.A) heeft 2 posities:
1. Sleutel verwijderd. Het voedingscircuit
is gedeactiveerd en de machine valt
stil. Geen functie activeerbaar
2. Sleutel helemaal geplaatst. De
machine is klaar voor de inschakeling.
6.2 GASPEDAAL
Het gaspedaal (Afb. 6.F) activeert de tractie van
de wielen en regelt de snelheid van de machine
zowel in de vooruit- als de achteruitversnelling.
1. Vooruitversnelling: als het
pedaal vooruit wordt ingedrukt,
beweegt de machine vooruit.
Door de druk op het pedaal te
verhogen, neemt de snelheid
van de machine geleidelijk toe.
2. Achteruitversnelling: als het
pedaal achteruit wordt ingedrukt,
beweegt de machine achteruit.
Door de druk op het pedaal te
verlagen, neemt de snelheid
van de machine geleidelijk af.
NL - 10