Wagens gebouwd voor de KW 22/ 2011 met de Start-Stop functie.
- Lichtenschakelaar
- Rood/groene draad - met de rode draad van de aansluitklem van lichtenschakelaar T17a
(PIN 15) doorverbinden. Gebruik de tweepolige aansluitklem (C1).
- Sluit de bezette aansluitklem (C1) aan op de aansluitklem van de bundel elektrische installa-
tie voor koppelinrichting en bevestig het geheel m.b.v. een geschikt plakband tegen de dra-
den van de lichtenschakelaar (afb. 13).
- Grijze draad, zwart/rode draad en draad met de aansluitklem (C2) van de bundel
elektrische installatie voor koppelinrichting isoleren en m.b.v. een geschikt plakband tegen
de draden van de bundel elektrische installatie voor koppelinrichting bevestigen. De 1-po-
lige aansluitklem (C2) blijft over.
Wagens gebouwd v.a. de KW 22/ 2011 zonder de Start-Stop functie.
- Apparatenpaneel
- Neem van de aansluitklem van het apparatenpaneel de grijs/witte draad PIN 13 uit en iso-
leer die.
- Schuif op de vrijgekomen PIN 13 de grijze draad van de bundel elektrische installatie voor
koppelinrichting.
NL
- Bevestig de grijze draad van de bundel elektrische installatie voor koppelinrichting sa-
men met de geïsoleerde draad m.b.v. een geschikt plakband tegen de draden van de aan-
sluitklem van het apparatenpaneel (afb. 14).
- Zekeringenpaneel
- Zwart/rode geleidraad - met de grijs/witte draad op de zekeringenbox in positie 37B
doorverbinden. Gebruik de 1-polige aansluitklem (C2).
- Rood/groene geleidraad - met de rode draad op het zekeringenpaneel in positie 19A
doorverbinden. Gebruik de tweepolige aansluitklem (C1) - PIN 2.
Wagens gebouwd v.a. de KW 22/ 2011 met de Start-Stop functie.
- Zekeringenpaneel
- Rood/groene geleidraad - met de rode draad op het zekeringenpaneel in positie 19A
doorverbinden. Gebruik de tweepolige aansluitklem (C1) - PIN 2.
- Grijze draad, zwart/rode draad en draad met de aansluitklem (C2) van de bundel
elektrische installatie voor koppelinrichting isoleren en m.b.v. een geschikt plakband tegen
de draden van de bundel elektrische installatie voor koppelinrichting bevestigen. De 1-po-
lige aansluitklem (C2) blijft over.
- 17 -
- De bundel elektrische installatie voor koppelinrichting achter de stuurstang boven de pe-
dalenset met behulp van spanbandje (J) bevestigen, volgens de afbeelding. De bundel zo-
danig bevestigen, dat er geen collisie ervan met de pedalenset of met het stuurmechanis-
me kan ontstaan.
Bevestig alle overige draden van de elektrische installatie voor koppelinrichting zoda-
nig, dat die niet kunnen raken beschadigd en onder het rijden geen storende geluiden
ontstaan.