7.
Storingen en verhelpen van storingen
Als aan dit apparaat storingen optreden, gelieve dit dan te controleren aan de hand van de volgende
tabel:
Storing
Na het inschake
len brandt het
groene controle
lampje niet.
Het kookgerei
wordt niet warm.
Onvoldoende ver
warmingsver
mogen of het ap
paraat schakelt
uit.
Het apparaat is
uitgeschakeld.
Mogelijke oorzaak
Hoofdschakelaar voor het appa
raat niet ingeschakeld.
De stroomvoorziening ontbreekt
volledig.
De netzekering is gesprongen.
Er ontbreekt een fase in de
stroomtoevoer.
Het kookgerei
‒ is niet geschikt voor in
ductiefornuizen,
‒ staat niet centraal op het
kookveld,
‒ heeft een diameter kleiner
dan 12 cm.
De spoel van het inductieveld
werd te warm.
De generator is omgeschakeld
op vermogensvermindering,
omdat
‒ er een lege pan of een lege
pot werd opgewarmd,
‒ de luchtcirculatie belemmerd
is,
‒ de omgevingstemperatuur te
hoog is of
‒ een oververhitte en daardoor
beschadigde pot of pan ge
bruikt werd.
Temperatuur in de generator te
hoog.
Maatregel
Hoofdschakelaar inschakelen.
Energiebedrijf informeren.
Eventuele fouten in het apparaat door de
geautoriseerde klantendienst laten contro
leren. Netzekering weer inschakelen.
Eventuele fouten in het leidingnet door
een erkende elektricien laten controleren.
Netzekering weer inschakelen.
Kookgerei gebruiken dat geschikt is voor
inductiefornuizen.
Als de fout zich blijft voordoen, informeer
dan de geautoriseerde klantendienst.
Slechte kwaliteit van de pot! Kookgerei
gebruiken dat geschikt is voor inductiefor
nuizen.
Luchtfilter reinigen. Ventilatieopeningen
op het apparaat controleren. De ventilatie
openingen mogen niet worden afgedekt of
vuil zijn.
Er mag geen hete lucht worden aange
zogen. De omgevingstemperatuur mag
niet hoger zijn dan 40°C / 110°F.
Als het kookgerei door oververhitting be
schadigd werd en de pot- of panbodem
van de kern is losgekomen, dan kan de
hitte niet meer snel genoeg verder naar
het kookgerei en het voedsel worden ge
leid. De oververhittingsbescherming van
het apparaat schakelt het apparaat
daarom uit. De door oververhitting ver
nielde potten en pannen verwerken als
afval.
Luchtfilter reinigen.
Circulatie voor toevoer- en afvoerlucht
controleren.
Luchtleiding aan de generator laten con
troleren door de geautoriseerde
klantendienst.
nl
93 / 104