► De waakvlam kan worden geobserveerd en gecontrole-
BG
erd vanuit een kleine ronde opening met een schuifklep die
zich aan de onderkant van het branderscherm bevindt (aan
BY
de linker- of rechterkant van de regelaar).
► Indien de waakvlam niet wil ontsteken of steeds uitgaat,
CZ
dient stap 3 te worden herhaald.
4. Zodra de waakvlam wordt ontstoken, dient de regel-
knop in de maximale stand te worden gezet en op deze
EE
positie gedurende 5 minuten of langer te worden gelaten
voordat de regelknop op de gewenste temperatuurinstel-
GB
ling wordt gezet.
HR
► UITZETTEN VAN DE TERRASVERWARMER
1. Zet de regelknop in de startpositie.
2. Druk de regelknop in en zet deze op OFF. FIG. 3
HU
3. Draai de kraan op de gasfles helemaal dicht.
LT
► OPSLAG
1. Draai de gastoevoer naar de gasfles altijd dicht na ge-
RO
bruik van het apparaat of bij een defect.
2. Verwijder de drukregelaar en de gasslang.
3. Controleer het gasventiel op lekkages en schade. In
RU
geval van vermoedelijke schade dient de gasleverancier
deze te vervangen.
SI
4. Bewaar flessen met vloeibaar gas nooit ondergronds of
op slecht geventileerde plekken.
SK
►►
6. REINIGING EN ONDERHOUD
►
UA
► Veeg de vuile oppervlakken voorzichtig schoon met
een vochtig, zacht doekje. Gebruik nooit ontvlambare of
SE
bijtende reinigingsmiddelen.
► Verwijder alle vuilafzettingen uit de brander en houd
SI
hem schoon, zodat deze veilig gebruikt kan worden.
► Indien de verwarmer gedurende lange tijd niet wordt
gebruikt, dek deze af om de oppervlakken te beschermen.
NL
►►
7. MONTAGEONDERDELEN EN -PROCE-
►
DURES
BENODIGD GEREEDSCHAP:
► Platte sleutel 10 & 13 mm
► Verstelbare moersleutel, lengte (2) 20 cm
► Tang, lengte 23 cm
► Een Philips schroevendraaier met medium tip
► Verstuiver met zeepoplossing voor het uitvoeren van
controles op lekkage
GELEVERDE ONDERDELEN:
► Staander met gasflesbehuizing en 3 staandersteunen.
► 9 bouten (M6 mm), 9 kleine schroeven (M6 x 10 mm),
9 kleine platte ringen (Ø 6 mm) voor de montage van de
reflector.
► 6 grote schroeven en flensmoeren (M6) voor de stabili-
satievoetstukken/montage van de hoofdstaander
► 3 medium schroeven (M8 x 15 mm) voor de stabilisa-
tievoetstukken/montage van het voetstuk.
► 3 expansiebouten voor de reflector en vleugelmoeren,
9 grote platte ringen voor de montage van de reflector en
de brander.
► 3 schroeven
► 6 bouten en moeren M6 x 10 mm
MONTAGEPROCEDURES (BIJLAGE I)
STAP 1 FIG. 4
1-1. Plaats de drie staandersteunen in de openingen zoals
aangegeven in de afbeelding hiernaast.
1-2. Gebruik 3 medium schroeven (M8x15) voor het beves-
tigen van de staandersteunen op het voetstuk.
STAP 2FIG. 5
2-1. Plaats de staander bovenop de drie staandersteunen.
2-2. Gebruik 6 grote schroeven en flensmoeren (M6) voor
het bevestigen van de staander op de 3 staandersteunen.
Draai de schroeven en flensmoeren goed vast.
STAP 3 FIG. 6
Plaats de gasflesbehuizing op het voetstuk.
STAP 4 FIG. 7
4-1. Haal de 4 schroeven uit de brander.
4-2. Haal de gasslang door de staander.
4-3. Bevestig de brander op de staander met behulp van
de 4 schroeven.
STAP 5 FIG. 8
5-1. Controleer of de verbinding van de verticale staander
met de brander voldoet aan de aanwijzingen in de instruc-
tie en of alle bouten en moren goed zijn vastgedraaid.
5-2. Plaats 6 grote platte ringen op de drie expansiebouten
van de
reflector.
STAP 6 FIG. 9
Bevestig de reflector met 3 grote platte ringen en drie 3
vleugelmoeren.
STAP 7 FIG. 10
7-1. Til de gasflesbehuizing op en plaats op de plaat van
het voetstuk.
7-2. Sluit de drukregelaar aan op de gasfles en draai deze
vast met een verstelbare moersleutel.
7-3. Bevestig het uiteinde van de schroefdraad van de
gasslang op de drukregelaar.
7-4. Plaats de fles met vloeibaar gas op het voetstuk.
ONDERDELEN EN TECHNISCHE SPECIFICATIES
(BIJLAGE II) FIG. 11
I. Reflector
II. Branderscherm
III. Onderste schaal brander
IV. Luchttoevoer
V. Regelaar gasklep
VI. Onderkant behuizing regelaar
VII. Staander
VIII. Gasflesbehuizing
IX. Staandersteun
X. Voetstuk
►►
8. PROBLEEMOPSPORING
►
DE WAAKVLAM BRANDT NIET
► WAARSCHIJNLIJKE OORZAAK
1. Het gasventiel is dichtgedraaid
2. De gasfles is leeg
3. Verstopping in opening
4. Lucht in de gasleiding
5. Losse verbindingspunten
► OPLOSSING
1. Open het ventiel
2. Vul de gasfles met vloeibaar gas
3. Reinig of vervang de opening