3.2 Paneel achterkant
A1: verbindingsstuk /inlaatkoppeling koelvloeistof.
Hiermee kan vloeistof met een lage temperatuur in het
koelcircuit van de brander worden gedaan.
A2: verbindingsstuk /inlaatkoppeling koelvloeistof.
Hiermee kan vloeistof, dat door de brander is verwarmd
in het koelcircuit in de WU worden gedaan.
4 ONDERHOUD
De installatie moet aan het gewone onderhoud
onderworpen worden volgens de indicaties van de
fabrikant.
Alle onderhoudswerken dienen uitsluitend door gekwalificeerd
personeel uitgevoerd te worden.
Alle deuren en deksels moeten gesloten zijn als het apparaat in
werking is.
De installatie mag op geen enkele manier wijzigingen onder-
gaan. Vermijd opeenhoping van metaaldeeltjes in de buurt van
en op de koelgleuven.
Onderbreek de stroomtoevoer naar de installatie
voor wat dan ook aan het apparaat te doen!
Controleer regelmatig het niveau van de koel-
vloeistof in de tank. Als de tank helemaal leeg
raakt en/of als er lucht in de pomp komt kan het
gebeuren dat de pomp niet gevoed wordt.
- Controleer de hoeveelheid vloeistof in de tank (2/3 water
en 1/3 antivriesvloeistof).
- Reinig het toestel binnenin met perslucht onder lage druk
en penselen met zachte haren.
- Controleer de elektrische aansluitingen en alle verbin-
dingskabels.
- Controleer de staat van de elektrische pomp.
- Controleer de staat van de slangverbindingen.
Vervang, om de zes maanden, de koelvloeistof en spoel de
leidingen en de tank door met water. Vervang de vloeistof als
hij mocht koken omdat hij daardoor zijn metaalbeschermende
eigenschappen verliest.
De tank met koelvloeistof mag alleen met gemon-
teerde en op een horizontaal oppervlak staande
generator en WU gevuld of bijgevuld worden.
De tank moet gevuld of bijgevuld worden met
koelvloeistof code 18.91.001.
De uitrusting mag niet zonder koelvloeistof
gebruikt worden.
44
Gebruik geen geleidende koelvloeistoffen.
Bij gebrek aan dit onderhoud, vervalt de garantie en wordt
in ieder geval de fabrikant van alle aansprakelijkheid ont-
heven.
5 DIAGNOSE EN OPLOSSINGEN
Reparaties of vervangingen aan de installatie
mogen alleen door vakbekwaam technisch perso-
neel worden uitgevoerd.
In geval van reparaties of vervangingen aan de installatie
door onbevoegd personeel vervalt onmiddellijk de garantie
op het product.
Er mag geen enkel soort wijzigingen aan de installatie wor-
den aangebracht.
Als de lasser zich niet aan deze regels houdt, kan de fabri-
kant niet aansprakelijk gesteld worden.
Geen stroming in het circuit
Oorzaak
Pomp geblokkeerd.
Oplossing
Met volle tank en uitgezette generator het rechter
zijpaneel van het systeem open maken door de
twee schroeven onderaan los te draaien.
Draai het schroefventiel iets los.
Enkele seconden wachten, het ventiel en het zijpa-
neel sluiten en de generator weer starten.
Oorzaak
Er zit geen vloeistof in de tank.
Oplossing
Vloeistof bijvullen.
6 TECHNISCHE KENMERKEN
Netspanning U1 (50/60 Hz)
Opgenomen stroom I1
Koelvermogen (25°C)
Type warmtewisselaar
Nominaal debiet
Opvoerhoogte
Type pomp
Maximaal toerental
Beveiligingsgraad IP
Isolatieklasse
Inhoud tank
Constructienormen
Afmetingen (lxpxh)
Gewicht
WU21
1x400V
0.6A
1.9 kW
H2O - Lucht
1.4 l/min
35 m
Roterend
2850/3300 n°/min
IP23S
F
6 l
EN 60974-2/EN 60974-10
660x250x280 mm
16 Kg.