Bosch Thermotechnik EMS 2 Manual De Instalación página 143

4.5 Menu instellingen zonnesysteem (niet bij alle bedieningseenheden beschikbaar)
De volgende tabel beschrijft kort het menu Instellingen zonne.
De menu's en de daarin beschikbare instellingen zijn op de vol-
gende pagina's uitvoerig beschreven.
Menu
Zonneparameter
Zonnecircuit
Boiler
Zonne-opbrengst/-
optimalisatie
Omladen
Zonne warmwater Hier kunnen instellingen bijvoorbeeld voor thermische desinfectie worden uitgevoerd.
Zonnesysteem starten
Tabel 13 Overzicht van de menu's instellingen zonne
De basisinstellingen zijn in de instelbereiken
geaccentueerd.
4.5.1 Menu zonneparameters
Zonnecircuit
Menupunt Instelbereik
Modulatie
zonnepomp
Nee
PWM
0-10 V
Min. toerental 5 ... 100 %
zonnepomp
Insch. versch. 6 ... 10 ... 20 K
zonnepomp
Uitschakel- 3 ... 5 ... 17 K
versch. zonne-
pomp
Tabel 14
MS 100
Doel van het menu
Instellingen voor het geïnstalleerde zonnesysteem
Instellingen van parameters in het zonnecircuit
Instelling van parameters voor de boiler
De gedurende de dag te verwachten zonneopbrengst wordt ingeschat en daarmee wordt bij de rege
ling van de ketel rekening gehouden. Met de instellingen in dit menu kan de besparing worden geopti-
maliseerd.
Met een pomp kan warmte uit de voorverwarmingsboiler worden gebruikt, om een bufferboiler of een
boiler voor de warmwatervoorziening op te warmen.
Nadat alle benodigde parameters zijn ingesteld, kan het zonnesysteem in bedrijf worden genomen.
Functiebeschrijving
Het rendement van de installatie verbetert, wanneer het temperatuurverschil op de waarde
van het inschakeltemperatuurverschil wordt geregeld (inschakelversch.zonnepomp).
▶ "Match-Flow"-functie in menu Zonneparameter > Zonneopbrengst/-optimalisatie
activeren.
Opmerking: schade aan de installatie door een defecte pomp!
▶ Schakel de toerentalregeling op de bedieningseenheid uit, wanneer een pomp met
geïntegreerde toerentalregeling is aangesloten.
De zonnepomp wordt niet modulerend aangestuurd.
De zonnepomp wordt modulerend via een PWM-signaal aangestuurd.
De zonnepomp wordt modulerend via een analoog 0-10 V signaal aangestuurd.
Het hier ingestelde toerental van de geregelde zonnepomp kan niet worden onderschreden.
De zonnepomp blijft net zolang op dit toerental, tot het inschakelcriterium niet meer geldt of
het toerental weer wordt verhoogd.
Wanneer de collectortemperatuur de boilertemperatuur met het hier ingestelde verschil
overschrijdt en aan alle inschakelvoorwaarden is voldaan, is de zonnepomp actief (min. 3 K
groter dan Uitschakelversch. zonnepomp).
Wanneer de collectortemperatuur de boilertemperatuur met het hier ingestelde verschil
onderschrijdt, is de zonnepomp uit (min. 3 K kleiner dan Insch. versch. zonnepomp).
De menu's zijn afhankelijk van de geïnstalleerde bedienings-
eenheid en het geïnstalleerde zonnesysteem. Eventueel is het
menu voor de instellingen van het zonnesysteem in de installa-
tiehandleiding van de bedieningseenheid beschreven.
Inbedrijfname | 143
6 720 815 256 (2014/10)