5.5
Inspectie
In principe adviseren wij een jaarlijkse inspectie en in ieder geval voor ieder nieuw gebruik. Deze
inspectie mag uitsluitend door bevoegde personen worden uitgevoerd. De volgende controles
dienen minstens te worden uitgevoerd en gedocumenteerd door geautoriseerde personen:
Controleer de bekabeling (met name op platdrukken, slijtage, scheuren, zichtbare onderdelen
van de isolatie van de binnenste bedrading, zichtbare metalen draadkernen, knikken,
bollingen, kleurwijzigingen van de buitenste hoes, broze plekken, en veilige plaatsing zodat
mechanische defecten zoals platgedrukte of afgebroken onderdelen niet waarschijnlijk zijn.
Visuele inspectie van de frameonderdelen om te controleren op vervorming van de kunststof
onderdelen en/of slijtage (frame, motorophanging, hefarm, verlengsteun).
Visuele controle op beschadiging van de verf (gevaar op corrosie).
Visuele inspectie van alle behuizingen op beschadiging; schroeven moeten goed zijn
aangedraaid.
Controleer de hoeveelheid smering op de metalen verbindingsstukken van de beweegbare
onderdelen.
Visuele controle van alle kunststof onderdelen op scheuren en breekbare punten.
Controleer de besturingskast (inclusief oplader) op restontladingsstroom (A) op basis van
VDE 0702.
Controleer de besturingskast (inclusief oplader) op isolatieweerstand (MO) op basis van
VDE 0702.
Functionele test van de hefarm (smering van de verbindingsonderdelen, afstelbaarheidsbereik,
vervorming, slijtage).
Controleer de werking van de motoraandrijvingen (tijdens een testrit geluid, snelheid,
soepelheid, etc.). Indien nodig: meten van het vermogen, eerst zonder last, daarna met de
nominale last ("SWL") om zo eventuele slijtage van de motoren te kunnen onderzoeken door
de waarden van de elektrische stroom te vergelijken met de waarden bij levering.
Functionele test van de noodstopknop.
Functionele test van de functie voor het omlaag brengen bij noodgevallen.
Volledige levering, gebruiksaanwijzing aanwezig?
Meetcontroles mogen uitsluitend worden uitgevoerd door personen die minstens voor het product
zijn opgeleid en die minstens door een geschoold elektricien zijn onderwezen over de te
gebruiken controlemiddelen en controleprocedures. Alleen een geschoold elektricien mag de
patiëntenlift na de meetcontroles of het onderhoud vrijgeven voor gebruik.
Laat het onderhoud alleen in het onderhoudsplan opnemen wanneer minstens de hierboven
vermelde aspecten zijn gecontroleerd.
5.6
Verwachte levensduur
De patiëntenlift is ontworpen voor een gemiddelde levensduur van 8 jaar. De levensduur zal
toenemen of afnemen afhankelijk van de gebruiksfrequentie, opslag, onderhoud, nazicht en
schoonmaak.
5.7
Hergebruik
Voor ieder hergebruik dient de patiëntenlift te worden onderhouden, gedesinfecteerd en
geïnspecteerd volgens de aanwijzingen in dit hoofdstuk.
5.8
Beëindiging van gebruik
Op het einde van de levensduur dient u de patiëntenlift te vernietigen volgens de lokale
milieuwetgeving. De beste manier om dit te doen, is de lift te demonteren om het vervoer van de
recycleerbare onderdelen te vergemakkelijken.
23
Albatros II
2022-08
Onderhoud
NL