en een gevaar vormen. Verleg de kabel vóór het scheren zorgvuldig en veilig. Vermijdt
knikken of verwarring van de stroomkabel. Dieren mogen niet op de stroomkabel staan,
er over lopen of zich in de kabel verstrikken. Wikkel de stroomkabel nooit om de machine
en houdt de stroomkabel weg van hete oppervlakken en voorwerpen. Hierdoor kunnen
breuken en beschadigingen bij de isolatie ontstaan. Controleer de kabel regelmatig op
beschadigde plaatsen.
• Schakel de schakelaar van de machine op UIT (positie 0; afbeelding 2), vóórdat u de
stekker uittrekt.
• Draag doelmatige werkkleding. Draag geen wijde, loszittende kleding of sieraden. Deze
kunnen zich in de bewegende delen van de machine verstrikken. Het dragen van een
Afb. 2
veiligheidsbril en oorbeschermers wordt dringend aanbevolen.
• Steek nooit voorwerpen in een opening van de machine.
• Het geluid van de machine kan dieren onrustig maken. Een trap of het lichaamsgewicht
van een dier kan aanzienlijke verwondingen veroorzaken. Maak het dier voldoende vast,
nader het dier alleen van voren en schakel de machine al in het oogbereik van het dier
in.
• Dieren dienen alleen geschoren te worden als onbevoegden geen toegang tot de
scheerplaats hebben.
• Scheer alleen in goed geventileerde ruimtes (stof) en nooit in de buurt van explosieve
voorwerpen of gassen.
• Doop de scheermachine en de scheerkop nooit in vloeistoffen zoals water, zeepwater,
diesel, benzine, enz. Dit kann ernstige schaden aan mechanica en motor toevoegen.
Deze veiligheidsvoorschriften moeten in ieder geval worden opgevolgd. Het is aan te raden,
bij het werken met elektrische apparaten, altijd een veiligheidsstekker die voorzien is van
een aardlekbeveiliging te gebruiken.
3.2 Scheerinstelling met verstelkop
Bij de inbedrijfname stelt u de machine als volgt in:
Voor het scheren:
Bij uitgeschakelde machine de verstelkop tot de eerste voelbare weerstand aanhalen. Dan
de verstelkop nog 1/4 draai verder aanhalen.
Afb. 3
Tijdens het scheren:
Het gepatenteerde scheersysteem garandeert een regulering voor een lange tijd. Wanneer
de messen niet meer voldoende snijden, dat moet de verstelkop nogmaals 1/4 draai (volgens
afbeelding 3) worden aangehaald. Leidt dit bijstellen niet tot het gewenste resultaat, dan
moeten de scheermessen nageslepen worden.
Het scheersysteem werkt met een veel geringere persdruk dan gebruikelijke
veescheermachines. Er moet dus op worden gelet dat de scheerspanning niet te hoog wordt
ingesteld. Tijdens het scheren de scheerspanning van tijd tot tijd zeer licht bijstellen.
Wordt bij het begin van het scheren met onvoldoende scheerspanning gewerkt, dan kunnen
zich haren tussen de scheermessen ophopen. Dit heeft een nadelige invloed op het scheren
of maakt het eventueel onmogelijk. Als dit het geval is, dan moeten de scheermessen
gedemonteerd, gereinigd, geolied en zoals in 4.2 beschreven, opnieuw gemonteerd
worden.
Bedieningshandleiding DELTA3
7