membraanpomp N022.18, N026.18
Vertaling van de originele bedienings- en installatie-instructies, KNF 121224-121388
04/23
19. Markeer met een potloodstreep de stand van de mem-
braankop (C) en de tussenplaat (X) ten opzichte van de
behuizing (A).
20. Voor alle pompen behalve de .9-uitvoering:
Draai de platkopschroef (D) los en verwijder de drukschijf
(E) en het membraan (F).
21. Voor .9-uitvoering:
Draai de drukschijf (E) tegen de klok in met de drukschijf-
sleutel los en verwijder de drukschijf (E) en het membraan
(F).
22. Draai de 4 schroeven (G) los en verwijder het deksel (H).
23. Draai het vliegwiel (I) tot drijfstang (K) in de middenpositie
is.
24. Leg de nieuwe membraan (F) op.
25. Voor alle pompen behalve de .9-uitvoering:
Leg de drukschijf (E) op de membraan (F) en haal deze
met de nieuwe platkopschroef (D) aan (aanhaalmoment:
5,0 Nm).
De zelfborgende platkopschroef (D) kan maar één keer
worden gebruikt.
26. Voor .9-uitvoering:
Leg de drukschijf (E) op de membraan (F) en haal deze
met de drukschijfsleutel rechtsom aan (aanhaalmoment:
5,0 Nm).
27. Plaats de tussenplaat (X) op het membraan (F) volgens
de potloodmarkering op de behuizing.
28. Plaats de nieuwe ventielplaat (Z) op de tussenplaat (X)
(voor uitlijning zie Afb. 6).
29. Leg de membraankop (W) in de met potlood gemarkeerde
inbouwpositie en haal de inbusbouten (B) gelijkmatig
kruislings aan (aanhaalmoment: 5,5 Nm)
30. Controleer de lichte loop bij het doordraaien van het vlieg-
wiel (I).
31. Voor tweekoppige pompen:
Voer de werkzaamheden 3 tot 14 aan de tweede pomp-
kop uit.
32. Bevestig het deksel (H) met de 4 schroeven (G).
Onderhoud
NL
41