2.
Schakel de laser in (ON) en druk twee maal op
de punten boven, rechts en links van de laser worden
weergegeven.
3.
Plaats de laser zo dat onderste punt wordt gecentreerd over
punt P1 en let er daarbij op dat de voorste punt op het verste
uiteinde van het vertrek wijst (Afbeelding
4.
Breng met behulp van een doelwit de locatie van de voorste
waterpas punt op de wand over op de vloer, markeer punt P2
op de vloer en richt vervolgens P3 op de vloer
(Afbeelding
).
G 1
5.
Verplaats de laser naar P2 en zet de voorste waterpas punt
weer tegenover P3 (Afbeelding
6.
Breng met behulp van een doelwit de locatie van de voorste
waterpas punt op de wand over op de vloer, markeer de locatie
van twee haakse stralen als de punten P4 en P5 op de vloer
(Afbeelding
).
G 2
7.
Draai de laser 90°, zodat de voorste waterpas punt tegenover
punt P4 staat (Afbeelding
8.
Markeer de locatie van de eerste haakse straal als punt P6 op
de vloer, zo dicht mogelijk bij punt P1 (Afbeelding
9.
Meet de afstand tussen punten P1 en P6 (Afbeelding
10.
Als de meting groter is dan de Toe te stane afstand tussen P1
& P6 voor de bijbehorende Afstand (D1) in de volgende tabel,
moet de laser worden nagezien in een officieel servicecentrum.
Afstand (D1)
7,5 m
9 m
15 m
11.
Draai de laser 180°, zodat de voorste waterpas punt tegenover
punt P5 staat (Afbeelding
12.
Markeer de locatie van de tweede haakse straal als punt P7 op
de vloer, zo dicht mogelijk bij punt P1 (Afbeelding
13.
Meet de afstand tussen punten P1 en P7 (Afbeelding
zodat
).
G 1
).
G 2
).
G 3
).
G 3
G 3
Toe te stane afstand tussen
P1 & P6
2,2 mm
2,7 mm
4,5 mm
).
G 4
.
G 4
G 4
14.
Als de meting groter is dan de Toe te stane afstand tussen P1
& P7 voor de bijbehorende Afstand (D1) in de volgende tabel,
moet de laser worden nagezien in een officieel servicecentrum.
Afstand (D1)
7,5 m
9 m
15 m
De laser gebruiken
Bedieningstips
• Markeer altijd het middelpunt van de straal die door de laser
wordt geprojecteerd.
• Extreme temperatuurwisselingen kunnen leiden tot beweging
van interne onderdelen en dat kan de nauwkeurigheid
nadelig beïnvloeden. Controleer de nauwkeurigheid vaak
tijdens uw werkzaamheden.
• Als de laser is gevallen, controleer dan vooral altijd de kalibratie.
• Zolang de laser goed is gekalibreerd, stelt de laser zichzelf
).
waterpas. Iedere laser wordt in de fabriek zo gekalibreerd dat
waterpas wordt gevonden zolang het apparaat maar op een
vlak oppervlak wordt geplaatst dat niet meer dan gemiddeld
± 4° van het waterpaspunt is verwijderd. Handmatige
aanpassingen zijn niet nodig.
• Gebruik de laser op een glad, vlak en recht oppervlak.
De laser uitschakelen
Schuif de schakelaar Power/Transport Lock naar de stand OFF/
Locked (Afbeelding
A 6
Staat de schakelaar niet in de vergrendelde positie (Locked),
dan wordt het laser-apparaat niet uitgeschakeld.
De laser gebruiken met accessoires
WAARSCHUWING:
).
Accessoires die niet worden aangeboden door
Stanley, zijn niet met deze laser getest, en daarom
kan het gebruik van dergelijke accessoires met deze
laser gevaarlijk zijn.
Toe te stane afstand tussen
P1 & P7
2,2 mm
2,7 mm
4,5 mm
) wanneer de laser niet in gebruik is.
NL
51