Schneider Airsystems AM 4-10 E1 Manual De Instrucciones Original página 32

NL
AM x-10 E1
Interval / uiterlijk
alle 1.500 h
10.1 Indicatielichten en (fout-)meldin-
gen controleren
Toelichting op de meldingen bij normaal ge-
bruik zie hfdst. 9, bij storingen zie hfdst. 12,
bij waarschuwingen zie hfdst. 13.
10.2 Vóór elk onderhoud
• Compressor bij de hoofdschakelaar uit-
schakelen.
• Onderhoudswerkzaamheden hfdst. 10.6
tot 10.9 alleen in drukloze toestand uitvoe-
ren. Hiervoor de perslucht via de kogel-
kraan (Pos. 22, 23 of 24) afblazen.
10.3 Oliepeil controleren
• Niveau van het oliepeil controleren en in-
dien nodig olie tot aan de maximale waar-
de bijvullen (zie afbeelding 3a)
10.4 Compressor op olielekkage con-
troleren
• Controleren of zich onder de verbindings-
slangen (Pos. 09) of afscheidingstank (Pos.
01) olie bevindt. Indien dit zo is, de ser-
vicepartner in kennis stellen.
10.5 Condensaat uit persluchtcontai-
ner laten weglopen
• Via de kogelkraan (Pos. 22, 23 of 24) con-
densaat laten weglopen.
10.6 Luchtfilter vervangen
1. Aanzuigfilter openen door deze in de
richting van de pijl te draaien (zie afbeel-
ding 4a).
2. Filterelement wegnemen en door een
nieuw vervangen, aanzuigfilter sluiten.
10.7 Olie-/luchtkoeler van buiten reini-
gen
• Olie-/luchtkoeler met perslucht uitblazen.
10.8 Compressor van binnen reinigen
• Alle afdekkingen verwijderen en de com-
pressor met perslucht uitblazen.
10.9 Riemspanning controleren
• Geen controle nodig. Bij luide loopgeluiden
of trillingen van de V-snaar de servicepart-
ner in kennis stellen.
28
Werkzaamheden
Luchtfilter vervangen
Olie-/luchtkoeler van buiten reinigen
Compressor van binnen reinigen
Riemspanning controleren
11 Parameters wijzigen
11.1 Parameters invoeren
• Met toets T4 naar het parameterselectieni-
veau van het parametermenu gaan.
• Met de toetsen T2 resp. T3 het te wijzigen
parametertype selecteren. Cursor knippert
in regel 3.
• Door de toets T4 in te drukken komt u op
het invoerniveau (regel4). Door de toetsen
T2 resp. T3 in te drukken kan de waarde
worden gewijzigd. Door de toets T4 in te
drukken wordt de nieuwe waarde overge-
nomen. Door de toets T5 in te drukken
wordt de originele waarde gehandhaafd en
verlaat u het parametermenu.
Wordt gedurende 60 sec geen toets inge-
drukt, dan verlaat u het parametermenu
automatisch.
11.2 Eenheid druk
De eenheid druk kan tussen bar en psi wor-
den omgezet.
11.3 Uitschakeldruk
De uitschakeldruk
inschakeldruk+0,1 bar en 10 bar worden ge-
wijzigd.
zie hoofd.
10.6
10.7
10.8
10.9
kan tussen