Opladen van de accu
1
2
ROOD = laden
GROEn = gereed
Laad de accu na gebruik absoluut weer op, om een zogenaamde diepteontlading van
de accu te vermijden. Laad de accu van tijd tot tijd (ca. alle 23 maanden) op.
Een nietinachtneming van de bovenstaande omgang met de accu kan tot een defect
leiden. Accu's mogen uitsluitend door volwassenen worden opgeladen.
Aanbrengen van de accu
1
2
Gelieve eerst de Carrera RC-accu met het
bijgeleverde laadtoestel te verbinden. Het
verbindingsstuk en de aansluiting tussen
accu en laadtoestel zijn zodanig vervaar-
digd, dat een verkeerde polariteit uitgesloten
is. Sluit het laadtoestel op een energiebron
aan.
Als de accu correct aangesloten werd en het
oplaadproces normaal plaatsvindt, is het
rode LED-lampje constant verlicht. Wanneer
de accu volledig opgeladen is, schakelt het
rode LED-lampje naar een groene kleur om.
De accu kan verwijderd en in uw Carrera
RC-voertuig geïnstalleerd worden en is nu
klaar om te rijden. De accu moet na gebruik
minimum 20 minuten afkoelen, voor hij weer
volledig mag worden geladen. Een nietin-
achtneming van deze pauze kan leiden tot
een defecte accu.
Verwijder met een schroevendraaier het
deksel van het accuvak bij het Carrera RC-
voertuig.
Verbind het kabeluiteinde van het Carrera
RC-voertuig met dat van de accu. Accu
inleggen. Deksel met een schroevendraaier
dichtschroeven
Plaatsen van de batterij
1
2
ALKALINE
Nu kan de rit beginnen
1
2
26
Druk op de releaseknop en neem het
batterijvak uit de controller.
Let bij het plaatsen van de batterijen op
correcte polariteit. Gebruik nieuwe en
oude batterijen of batterijen van ver-
schillende fabrikanten nooit samen.
Schuif het batterijvak terug in de con-
ALKALINE
troller tot het vergrendelt. Als de con-
trole-LED knippert, moeten de 2 AA-
batterijen in de controller worden ver-
vangen.
Het Carrera RC voertuig en de control-
ler zijn door de fabriek gekoppeld. Als
er in het begin problemen bij de com-
municatie tussen het Carrera RC voer-
tuig zouden zijn, dient u een nieuwe
koppeling uit te voeren.
Schakel het voertuig in. Druk de kop-
pelingknop aan de achterzijde van de
controller in en houd deze bij het
inschakelen ingedrukt. De LED aan de
controller begint te knipperen.
Na enkele seconden en een succes-
volle koppeling branden de LEDs aan
het voertuig en de controller weer per-
manent.