Starten en gebruik
! Op iedere knop staat aangegeven waar de gasbrander zich precies bevindt.
De gaskookplaten beschikken over een discrete afregeling van het vermogen,
waarmee u de vlam nauwkeurig op 5 verschillende niveaus kunt instellen.
Dankzij dit systeem zal het ook mogelijk zijn om met gaskookplaten dezelfde
resultaten voor elk recept te bereiken, aangezien het eenvoudiger en
nauwkeuriger zal zijn om het optimale vermogen vast te stellen voor de
gekozen bereiding.
Gasbranders
De gekozen brander kan met de betreffende knop als volgt worden geregeld:
●
Uit
Maximum
Minimum
Om een van de branders aan te steken dient u er een vlam of aansteker bij
te houden, de knop stevig in te drukken en tegen de klok in te draaien tot u
het maximum vermogen heeft bereikt.
In de uitvoeringen die zijn voorzien van een veiligheidsmechanisme moet u
de knop circa 2-3 seconden lang ingedrukt houden totdat het element dat
automatisch de vlam ontstoken houdt, warm wordt.
Druk de knop in en draai hem tegelijkertijd tegen de klok in: vonken steken de
brander aan. Nadat de brander aan is houdt u de knop lang genoeg ingedrukt
zodat het veiligheidssysteem geactiveerd kan worden.
! Mocht een gasbrander per ongeluk uitgaan, draai dan de knop uit en wacht
minstens 1 minuut voordat u hem weer probeert aan te steken.
Om de brander uit te doen moet u de knop geheel met de klok meedraaien
totdat hij niet meer verder kan (tot aan het symbool "●").
Discrete afregeling van de vlam
De gekozen brander kan m.b.v. de knop worden afgesteld op 5 verschillende
vermogensniveaus.
Om van het ene op het andere niveau over
te stappen draait u de knop naar het gekozen
niveau.
Een klik geeft aan dat u van het ene naar het
andere niveau bent overgegaan.
Het geselecteerde niveau wordt weergegeven
d.m.v. het betreffende symbool (symbolen
het aangaan van de LEDS (5= max vermogen; 1= min vermogen).
Het systeem garandeert een perfecte regeling van de vlam en zorgt ervoor
dat u een constant kookresultaat kunt bereiken, doordat u eenvoudiger het
gewenste vermogensniveau kunt instellen.
De brander met "dubbele vlamkroon"*
Deze gasbrander bestaat uit twee concentrische vlamkronen die samen
of onafhankelijk kunnen functioneren (alleen in het geval van een dubbele
bediening).
Aangezien de brander is voorzien van een veiligheidsmechanisme
moet u de knop ongeveer 2 à 3 seconden ingedrukt houden totdat het
veiligheidsmechanisme, dat automatisch de vlam aanhoudt, warm wordt.
) en, op kookplaten met display, d.m.v.
Enkele Bediening:
Iedere vlamkroon van de brander heeft zijn eigen bedieningsknop.
Om beide kronen tegelijkertijd aan te steken drukt u de knop in en draait u
hem tegen de klok in, tot aan het symbool
Om alleen de interne kroon aan te steken drukt u de knop in en draait u hem
met de klok mee, tot aan het symbool (max ) - (min).
Om van de ene modus over te stappen op de andere dient u de brander uit
te schakelen.
Om de brander uit te doen moet u de knop indrukken en met de klok
meedraaien totdat hij niet meer verder kan (tot aan het symbool "●").
Praktisch advies voor het gebruik van de branders
Voor een optimaal rendement dient u het volgende te onthouden:
• Gebruik voor iedere brander de pan die erop past (zie tabel) om te
vermijden dat de vlammen er onderuit vandaan komen.
• Gebruik alleen pannen met een platte bodem en met een deksel erop.
• Draai de knop op het minimum zodra het kookpunt is bereikt.
Brander
Snel (R)
Gereduceerd snel (RR)
Half-snel (S)
Spaarbrander (A)
Dubbele vlamkroon (binnenste DCDR)
Dubbele vlamkroon (buitenste DCDR)
Pannen die moeten worden gebruikt op kookvlakken van 65cm
! Bij de modellen die voorzien zijn van een reductieroostertje moet dit alleen
gebruikt worden voor de Dubbele Vlammen brander (DCDR intern) als u een
pan gebruikt die een doorsnede heeft van minder dan 12 cm.
Voor het herkennen van het soort brander verwijzen wij u naar de afbeeldingen
in paragraaf "Kenmerken van de branders en straalpijpen".
• Voor de maximale stabiliteit, controlleer dat de steunen voor de bakblikken
goed zijn geplaatst en dat ieder blik zich recht boven de brander staat.
• Controleer dat de bakblikken op lijn staan met ééN van de steunbalken
van de blikken.
• Plaats de handvaten van de bakblikken zodanig dat ze niet uitsteken aan
de voorkant van de kookplaat.
Het aspect dat het verschil uitmaakt voor
de stabiliteit van de pan is vaak de pan
zelf (of de positie van de pan tijdens het
gebruik). Goed uitgebalanceerd pannen,
met platte onderkanten, die in het midden
van de branders staan, met de handvaten
die op lijn zijn gezett met de dwarsliggers
van het rooster bieden uiteraard de maximale stabiliteit.
Voorzorgsmaatregelen en advies
!
Dit apparaat is ontworpen en vervaardigd volgens de geldende internationale
veiligheidsvoorschriften. Deze aanwijzingen zijn geschreven voor uw veiligheid
en u dient ze derhalve goed door te nemen.
Algemene veiligheidsmaatregelen
• Dit is een inbouwapparaat van klasse 3.
• Gasfornuizen hebben voor een goede werking behoefte aan een
regelmatige luchtverversing. Controleer dat bij het installeren aan
de vereisten wordt voldaan beschreven in de paragraaf "Plaatsing".
*
Slechts op enkele modellen aanwezig.
NL
BE
(max) - (min).
Ø Diameter pan (cm)
24 - 26
24 - 26
16 - 20
10 - 14
10 - 14
24 - 26
59