8 Vervoeren
2
4
1
► Netstekker (6) in een goed bereikbare contact‐
doos (7) aansluiten.
De acculader (3) voert een zelftest uit. De
led (4) brandt ca. 1 seconde lang groen en
ca. 1 seconde lang rood.
► Aansluitkabel (5) aanbrengen.
► Accu (2) in de geleidingen van de accula‐
der (3) plaatsen en tot aan de aanslag hierop
drukken.
De led (4) brandt groen. De leds (1) branden
groen en de accu (2) wordt geladen.
► Als de led (4) en de leds (1) op de accu niet
meer branden: de accu (2) is volledig geladen
kan uit de acculader (3) worden genomen
► Als de acculader (3) niet meer wordt gebruikt:
de netstekker (6) uit de contactdoos (7) trek‐
ken.
7.3
Led op acculader
De led geeft de status van de acculader weer.
Als de led groen brandt, wordt de accu geladen.
► Als de led rood knippert: storingen opheffen.
In de acculader zit een storing.
8
Vervoeren
8.1
Acculader vervoeren
► De netsteker uit de contactdoos trekken.
► Accu verwijderen.
► De aansluitkabel opwikkelen en aan de accu‐
lader bevestigen.
► Als de acculader in een auto wordt vervoerd:
de acculader met spanbanden, riemen of een
net dusdanig beveiligen, dat de acculader niet
kan omvallen en niet kan verschuiven.
9
Opslaan
9.1
Acculader opbergen
► Trek de netstekker uit de contactdoos.
0458-010-9921-B
3
7
6
5
► De aansluitkabel opwikkelen en aan de accu‐
lader bevestigen.
► De acculader zo opslaan dat aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
– De acculader bevindt zich buiten het bereik
van kinderen.
– De acculader is schoon en droog.
– De acculader bevindt zich in een gesloten
ruimte.
– De acculader is niet opgehangen aan de
aansluitkabel of aan de beugel (1) voor de
aansluitkabel.
– De acculader is niet buiten de aangegeven
temperatuurgrenzen opgeborgen,
10 Reinigen
10.1
Acculader reinigen
► De netsteker uit de contactdoos trekken.
► De acculader met een vochtige doek reinigen.
► De ventilatiesleuven met een kwast reinigen.
► Elektrische contacten van de acculader met
een kwast of een zachte borstel reinigen.
11 Onderhoud en reparatie
11.1
Acculader onderhouden en
repareren
De gebruiker kan de acculader niet zelf onder‐
houden en repareren.
► Als er onderhoudswerkzaamheden aan de
acculader moeten worden uitgevoerd, of als
deze defect of beschadigd is: contact opne‐
men met de STIHL dealer.
► Als de aansluitkabel defect of beschadigd is:
► Als de aansluitkabel insteekbaar is: de aan‐
sluitkabel vervangen.
► Als de aansluitkabel niet insteekbaar is: de
acculader niet gebruiken en de aansluitka‐
bel door een STIHL dealer laten vervangen.
Nederlands
1
13.3.
107