LET OP:
• U kunt de snelheidsregelaar alleen tot aan het cijfer 6
draaien en terug naar 1. Forceer de regelaar niet
voorbij de 6 of de 1 omdat de snelheidsregeling
daardoor defect kan raken.
Elektronische aansturing
Het gereedschap is uitgerust met elektronische
aansturing voor een gemakkelijke bediening.
• Zachte start
De zachte-startfunctie minimaliseert de opstartschok
en zorgt ervoor dat het gereedschap soepel opstart.
• Zacht onbelast draaien
Om de trillingen te verminderen en het
decoupeerzaagblad gemakkelijk uit te lijnen met de
zaaglijn, verlaagt het gereedschap automatisch de
draaisnelheid tot het gereedschap in het werkstuk
begint te zagen wanneer de snelheidsregelaar op
stand 3 of hoger staat. Zodra het gereedschap in het
werkstuk begint te zagen, wordt de snelheid van het
gereedschap verhoogd naar de ingestelde snelheid en
wordt deze snelheid gehandhaafd totdat het
gereedschap wordt uitgeschakeld.
OPMERKING:
• Als de temperatuur laag is, is deze functie mogelijk niet
beschikbaar.
De functie zacht onbelast draaien
uitschakelen of inschakelen
Om de functie zacht onbelast draaien uit of in te
schakelen, volgt u de onderstaande stappen.
1. Verzeker u ervan dat het gereedschap is
uitgeschakeld.
2. Zet de snelheidsregelaar in stand "1".
3. Druk op de vergrendelknop om het gereedschap in te
schakelen.
4. Draai de snelheidsregelaar naar stand "6" en
vervolgens terug naar stand "1".
De lamp knippert twee keer wanneer de functie zacht
onbelast draaien is uitgeschakeld of ingeschakeld. Om
deze functie weer in of uit te schakelen, voert u dezelfde
procedure opnieuw uit.
OPMERKING:
• Als de functie zacht onbelast draaien is uitgeschakeld,
knippert de lamp twee keer wanneer het gereedschap
wordt ingeschakeld.
• U kunt de functie zacht onbelast draaien ook
uitschakelen of inschakelen door de snelheidsregelaar
te draaien van stand "6" naar "1" en weer naar "6".
ONDERDELEN AANBRENGEN EN
VERWIJDEREN
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de accu is verwijderd alvorens enige
werkzaamheden aan het gereedschap te verrichten.
Het zaagblad aanbrengen en verwijderen
LET OP:
• Verwijder altijd eerst alle houtsnippers en vreemde
stoffen die aan het zaagblad en/of de zaagbladhouder
kleven. Als u dat niet doet is het mogelijk dat het
zaagblad onvoldoende wordt vastgeklemd, wat kan
leiden tot ernstig persoonlijk letsel.
• Raak het zaagblad en het werkstuk niet onmiddellijk na
gebruik aan. Zij kunnen bijzonder heet zijn en
brandwonden op uw huid veroorzaken.
• Zet het zaagblad stevig vast. Als u dat niet doet, kan
dat leiden tot ernstig persoonlijk letsel.
• Wees voorzichtig bij het verwijderen van het zaagblad
dat u uw vingers niet bezeert aan de punt van het
zaagblad of de uiteinden van het werkstuk (zie afb. 6).
Controleer voordat u het zaagblad probeert aan te
brengen of de zaagbladhouder in de ontgrendelde stand
staat.
Om het zaagblad aan te brengen, steekt u het zaagblad
(met de tanden naar voren gericht) in de zaagbladhouder
tot het wordt vergrendeld. De zaagbladhouder beweegt uit
zichzelf naar de vergrendelde stand en het zaagblad is
vergrendeld. Trek zacht aan het zaagblad om er zeker
van te zijn dat het zaagblad er niet uitvalt tijdens gebruik.
LET OP:
• Open de gereedschapsopener niet overmatig ver
omdat anders het gereedschap kan worden
beschadigd (zie afb. 7).
Om het zaagblad te verwijderen, duwt u de
gereedschapsopener zo ver mogelijk naar voren.
Hierdoor wordt het zaagblad ontgrendeld.
OPMERKING: Als het moeilijk is om het
decoupeerzaagblad te verwijderen:
Draai de zaagmethode-keuzehendel naar de stand "III" en
beweeg de decoupeerzaagbladhouder naar onderen
voordat u de zaagbladklemhendel in de ontgrendelde
stand zet. Om de decoupeerzaagbladhouder naar
onderen te bewegen, zet u de zaagbladklemhendel
helemaal in de vergrendelde stand en schakelt u het
gereedschap meerdere keren kort in.
OPMERKING:
• Smeer af en toe de rol.
Opbergplaats van de inbussleutel
(zie afb. 8)
Wanneer u de inbussleutel niet gebruikt, bergt u deze op
de plaats aangegeven in de afbeelding op, om te
voorkomen dat deze wordt verloren.
Dekplaat (zie afb. 9)
Gebruik de dekplaat wanneer u zaagt in decoratieve
deklagen, kunststoffen, enz. Hij beschermt gevoelige en
delicate oppervlakken tegen beschadiging. Breng hem
aan op de onderkant van de zool.
Antisplinterhulpstuk (zie afb. 10)
Voor zagen zonder splinters kunt u het
antisplinterhulpstuk gebruiken. Om het
antisplinterhulpstuk te monteren, zet u de zool in de
voorste stand en brengt u het hulpstuk eerst aan op de
achterrand van de zool. Als u de dekplaat gebruikt, brengt
u het antisplinterhulpstuk aan op de dekplaat.
LET OP:
• Het antisplinterhulpstuk kan niet worden gebruikt bij
verstekzagen.
41