Publicidad
FR
5. NETTOYAGE ADMISSION D'AIR
5.1 PRÉPARATION
Protéger le véhicule pour que le produit n'entre pas en contact avec
❙
la peinture de la carrosserie. Si le produit est en contact avec la carros-
serie, rincer immédiatement avec de l'eau.
S'assurer que le moteur soit à une température normale de fonction-
❙
nement.
Identifier l'entrée de l'admission d'air.
❙
le cône avant le turbo ou l'intercooler.
Enlever le tube correspondant pour permettre l'accès à l'entrée de
❙
l'admission d'air.
Si le cône nébuliseur entre en contact avec les soupapes, mettre un
❙
tube d'extension avant le cône nébuliseur (longueur maximum de
50cm, non fourni).
En fonction de la distance avec le moteur, ajuster le débit d'air en uti-
❙
lisant les trous à l'arrière cône pour plus ou moins de flux d'air.
Il est important d'ajuster le débit d'air (1 à 3 trous) sur le cône nébuli-
❙
seur pour éviter des claquements moteurs et s'assurer du bon fonc-
tionnement de celui-ci.
Assurez-vous que le cône et le collecteur soit parfaitement connec-
❙
tés pour éviter que de l'air non nécessaire soit injecter durant le trai-
tement.
Connecter le Power Clean à la batterie du véhicule avec les câbles
❙
d'alimentation fournis.
Ajouter 1L du Power Clean Petrol or Diesel Intake l, en fonction du
❙
type de moteur, dans le réservoir ''admission d'air''.
5.2 OPERATION
Dans le menu principal, choisir le traitement admission d'air (bouton vert).
❙
Choisir la durée de pulvérisation (1 ou 2 secondes) en tournant la
❙
molette noire.
• 1 seconde = traitement de 75-90 minutes
• 2 secondes = traitement de 60 minutes
Choisir l'intervalle entre les pulvérisations (15 à 30 secondes).
❙
Appuyer sur START et placer le cône nébuliseur dans le réservoir de
❙
traitement indiqué ''admission d'air''.
Appuyer sur START pour commencer le processus de calibrage.
❙
Une fois le processus de calibrage terminé, le Power Clean va demander
❙
de connecter le cône nébuliseur à l'entrée de l'admission d'air ou à
l'extension de tuyaux connecté au véhicule.
Prêt pour le traitement. Déconnecter le débitmètre d'air pour éviter la
❙
mise en route de l'EGR.
Accélérer le moteur jusqu'à 1500 tours/minutes mais ne pas dépasser cette
❙
limite.
Commencer le traitement. NE PAS laisser le moteur sans surveillance
❙
pendant le traitement.
De la fumée d'échappement est normale pendant le traitement.
❙
Des claquements du moteur sont possibles pendant le traitement. Pour
❙
éviter ces claquements :
• Augmenter l'entrée d'air par le cône nébuliseur en passant de 1 à 3
trous ouverts.
• Augmenter l'intervalle entre les pulvérisations de 15 à 30 secondes
• Si le claquement devient sévère, interrompre le traitement et
laisser le véhicule tourner au ralenti pendant 5 à 10 minutes. Puis
recommencer le traitement.
Pour indiquer la fin du traitement, la machine émettra un signal sonore.
❙
Laisser le moteur tourner au ralenti pendant encore 5 minutes après la fin
❙
du traitement avec le cône nébuliseur toujours installé.
Arrêter le moteur.
❙
Déconnecter le cône nébuliseur de l'admission.
❙
Reconfigurer les connexions et le débitmètre comme à l'origine.
❙
Accélérer jusqu'à 2500 tours/minutes pendant 2 minutes.
❙
Effectuer des tests sur route (conduire tranquillement les 15 premiers
❙
kilomètres).
Purger le Power Clean de tous fluides pouvant rester dans le réservoir en
❙
appuyant sur le bouton START pendant 3 secondes.
Fin du traitement.
❙
IMPORTANT : Ne jamais connecter
NL
5. LUCHTINLAATBEHANDELING
5.1 VOORBEREIDING
Bescherm de carrosserie van het voertuig zodat het Power Clean Intake
❙
Cleaner product niet in contact kan komen met de verflaag. Bij het
eventueel morsen van product, onmiddellijk spoelen met water.
Zorg ervoor dat de motor zijn normale werkingstemperatuur bereikt heeft.
❙
Bepaal het luchtinlaat spruitstuk. Belangrijk: Nooit aansluiten vóór de
❙
Turbo of intercooler.
Verwijder de corresponderende slang om toegang te krijgen tot het
❙
luchtinlaatspruitstuk.
Als de vernevelingskop in contact komt met de vlinder-/gasklep of
❙
collector, plaats dan een verlengbuis tussen de vernevelingskop en
luchtinlaatspruitstuk (maximum 50 cm lang).
Afhankelijk van de afstand tot de motor, pas de luchtstroom aan
❙
met behulp van gaatjes in de vernevelingskop voor meer of minder
luchtsnelheid.
Het is belangrijk om de luchtstroom (1 tot drie gaatjes) aan te passen
❙
aan de vernevelingskop om het gelijkmatig draaien van de motor te
garanderen en om motorkloppen te vermijden.
Zorg ervoor dat de vernevelingskop en spruitstuk goed met elkaar
❙
verbonden zijn zodat er geen overbodige extra lucht kan worden
ingezogen tijdens de behandeling.
Verbind de Power Clean met de batterij van het voertuig met behulp van
❙
de bijgeleverde stroomkabels.
Voeg Power Clean Petrol or Diesel Intake Cleaner toe aan het "Air Intake"
❙
reservoir, afhankelijk van het type motor (diesel of benzine).
5.2 SERVICE
Selecteer de luchtinlaatbehandeling ' Air Intake" in het hoofdmenu ( groe-
❙
ne knop).
Kies de verstuivingsduur (1 of 2 seconden) door aan de zwarte knop te
❙
draaien.
• 1 seconde= behandeling gedurende 75-90 minuten
• 2 seconden= behandeling gedurende 60 minuten.
Kies het interval tussen twee verstuivingen ( 15 tot 30 seconden).
❙
Druk op "START" en plaats de vernevelingskop in het voorziene reservoir
❙
gemarkeerd met "Air Intake".
Druk op "START" om het 'priming proces' te beginnen.
❙
Eens het primen is voltooid zal de Power Clean aangeven om de verneve-
❙
lingskop in de luchtinlaatcollector of in de verlengbuis te plaatsen
Klaar voor behandeling. Ontkoppel de MAF-sensor om de EGR werking te
❙
vermijden.
Verhoog indien nodig het motortoerental tot maximum 1500tpm, overs-
❙
chrijdt deze grens niet.
START de behandeling. Laat het voertuig niet onbewaakt achter tijdens de
❙
behandeling.
Uitlaatrook is normaal tijdens de behandeling.
❙
Motorkloppen is enigszins mogelijk tijdens de behandeling. Om kloppen
❙
te voorkomen:
• Verhoog het aantal luchtgaatjes in vernevelingskop om te vol-
doen aan de nodige motorvereisten.
• Verleng het interval tussen twee verstuivingen van 15 naar 30
seconden.
• Bij ernstig motorkloppen, onderbreek de behandeling en laat
het voertuig stationair draaien gedurende 5 tot 10 minuten.
Herstart de behandeling.
• Behandeling kan in pauze worden gezet door op "START" te
drukken- druk "START" om behandeling te hervatten.
De machine zal met een bieptoon het einde van de behandeling aangeven.
❙
Laat na de behandeling de motor nog een vijftal minuten stationair draaien
❙
met de vernevelingskop nog steeds aangesloten op de wagen.
Stop de motor.
❙
Maak de vernevelingskop van de luchtinlaat los.
❙
Herstel de leidingen in oorspronkelijke staat en sluit de MAF sensor aan.
❙
Accelereer gedurende 2 minuten tot 2500 tpm.
❙
Doe een normale proefrit (rijd niet aan een hoge snelheid voor de eerste 15 km).
❙
Verwijder mogelijk resterende vloeistof uit de machine door op "START" te
❙
drukken gedurende 3 seconden.
Einde behandeling.
❙
Publicidad
