NL
■
Wanneer u voor het eerst met een dergelijk
apparaat werkt: Laat u door de verkoper of
een andere deskundige de werking van het
apparaat uitleggen. Of volg een cursus.
■
Iedereen die met dit apparaat werkt, moet uit-
gerust en gezond zijn en in een goede condi-
tie verkeren. Wie zich uit gezondheidsover-
wegingen niet overmatig mag inspannen,
moet een arts raadplegen, of het voor haar/
hem mogelijk is met dit apparaat te werken.
■
Bedien het apparaat niet als u onder invloed
bent van alcohol, drugs of geneesmiddelen.
3.2
Persoonlijke beschermingsmiddelen
■
Om letsel aan hoofd en ledematen evenals
gehoorschade te voorkomen, moet verplicht
beschermende kleding en uitrusting worden
gedragen.
■
De kleding moet doelmatig (nauwsluitend)
zijn en mag bij het gebruik niet hinderen.
■
De persoonlijke beschermingsmiddelen be-
staan uit:
■
gehoorbescherming (bijv. oorschelpen),
met name bij een dagelijkse arbeidsduur
van meer dan 2,5 uur
■
veiligheidsbril
■
stevige werkhandschoenen, trilling- en
schokdempend
■
veiligheidsschoenen met slipvaste zolen
en stalen neuzen
3.3
Veiligheid op de werkplek
■
Gebruik het apparaat uitsluitend in de buiten-
lucht en nooit in afgesloten ruimten.
■
Werk enkel bij daglicht of bij sterk kunstlicht.
■
Verwijder voor aanvang van werkzaamheden
gevaarlijke producten en voorwerpen uit het
werkgebied, bijv. takken, stukken glas, scher-
pe voorwerpen, stukken metaal of stenen.
■
Let daarbij op uw stabiliteit. Vermeid natte,
gladde bodems.
■
Beweeg tijdens het werken voorzichtig en
langzaam. Loop niet hard. Let op obstakels.
3.4
Veiligheid van het apparaat
■
Gebruik de machine alleen onder de volgen-
de voorwaarden:
■
Het apparaat is niet vervuild, met name
niet met benzine en olie.
■
Het apparaat vertoont geen beschadigin-
gen, met name niet aan beschermroosters.
■
Alle bedieningselementen werken.
46
■
Alle voor de betreffende werkzaamheden
bedoelde accessoires zijn op het appa-
raat gemonteerd.
■
Overbelast de machine niet. Het is voor lichte
particuliere werkzaamheden bedoeld. Overbe-
lasting leidt tot beschadiging van de machine.
■
Blokkeer tijdens het gebruik nooit de aan-
zuig- en ventilatierooster, om het oververhit
raken van de motor te voorkomen.
■
Schakel het apparaat onmiddellijk uit, wan-
neer de motor abnormaal en hevig begint te
trillen. Dit betekent dat zich in het apparaat
een storing voordoet.
■
Gebruik de machine nooit met versleten of
defecte onderdelen. Vervang defecte onder-
delen altijd door originele reserve-onderdelen
van de fabrikant. Wanneer de machine met
versleten of defecte onderdelen wordt ge-
bruikt, kan tegenover de fabrikant geen aan-
spraak op garantie worden gemaakt.
3.5
Veiligheid van personen, dieren en
eigendommen
■
Gebruik de machine alleen voor werkzaam-
heden waarvoor het is bedoeld. Niet-regle-
mentair gebruik kan letsel en materiële scha-
de veroorzaken.
■
Schakel het apparaat alleen in als er geen
personen of dieren in het werkgebied aanwe-
zig zijn.
■
Houd een veiligheidsafstand aan tot perso-
nen en dieren of schakel het apparaat uit als
personen of dieren naderen.
■
Houd de stroom van uitlaatgassen nooit ge-
richt op personen of dieren, of op brandbare
producten en voorwerpen.
■
Grijp niet in het aanzuig- en luchtfilter als de
motor draait. De draaiende onderdelen kun-
nen letsel veroorzaken.
■
Schakel het apparaat altijd uit wanneer u het
niet nodig heeft, bijv. bij het verplaatsen naar
een ander werkgebied, bij onderhoudswerk-
zaamheden, bij het tanken van het benzine-
oliemengsel.
■
Schakel het apparaat bij een ongeval onmid-
dellijk uit om verder letsel en materiële scha-
de te voorkomen.
■
Gebruik de machine nooit met versleten of
defecte onderdelen. Versleten of defecte on-
derdelen kunnen ernstig letsel veroorzaken.
■
Bewaar het apparaat buiten het bereik van
kinderen.
126 L | 126 B | 130 L | 130 B | 140 B | 140 L | 151 B
Veiligheidsinstructies