5- Gebruik
5.14.2 Bewaring in het vriesvak
▶
Handhaaf de temperatuur in het vriesvak op -18°C.
▶
24 uur voor het invriezen, moet u de Super freeze functie inschakelen; voor kleine
hoeveelheden etenswaren is 4-6 uur voldoende.
▶
Warme etenswaren moeten worden afgekoeld tot kamertemperatuur voor u het
opbergt in het vriesvak.
▶
Etenswaren die in kleine porties verdeeld zijn, zullen sneller invriezen en eenvoudi-
ger zijn om te ontdooien en te bereiden. Het aanbevolen gewicht voor elke portie is
minder dan 2,5kg
▶
Het is beter etenswaren te verpakken voor u ze in het vriesvak plaatst. De buitenzij-
de van de verpakking moet droog zijn om te voorkomen dat ze aan elkaar zouden
plakken. Verpakkingsmateriaal moet vrij zijn van geurtjes en luchtdicht of niet-giftig
zijn.
▶
Om te voorkomen dat de bewaarperioden verstrijken, moet u de invriesdatum, tijds-
limiet en de naam van de etenswaren noteren op de verpakking in overeenstem-
ming met de bewaarperioden van verschillende etenswaren.
▶
WAARSCHUWING! Zuur, basen, zout, etc. kunnen de interne oppervlakte van de
diepvriezer beschadigen. Plaats geen etenswaren met deze stoffen (bijv. zeevis)
rechtstreeks op de interne wand. Zoutwater in de diepvriezer moet onmiddellijk
worden gereinigd.
▶
U mag de opslagduur van de etenswaren die wordt aanbevolen door de fabrikanten
niet overschrijden. Verwijder uitsluitend de vereiste hoeveelheid etenswaren uit de
diepvriezer.
▶
Verbruik de ontdooide etenswaren in een korte periode. Ontdooide etenswaren
mogen niet opnieuw worden ingevroren als ze bereid werden.
▶
Plaats geen overdreven hoeveelheden verse etenswaren in het vriesvak. Raadpleeg
de capaciteit van de diepvriezer - Zie TECHNISCHE GEGEVENS of informatie op het
naamplaatje.
▶
Etenswaren kunnen in het vriesvak worden bewaard aan een temperatuur van mini-
mum -18°C gedurende 2 tot 12 maanden, afhankelijk van de eigenschappen (bijv.
vlees: 3-12 maanden, groenten: 6-12 maanden)
▶
Wanneer u verse etenswaren invriest, moet u contact vermijden met al ingevroren
etenswaren. Dooirisico!
▶
Andere etenswaren moeten in andere plaatsen worden bewaard, naargelang hun ei-
genschappen (Afb.: 5.14.2).
20
NL