AfVOERLEIDING
•
Als het moeilijk is om het water te draineren, moet daarnaast
een antivriesmiddel op basis van glycol (ethyleen of
propyleen) worden toegevoegd (10 tot 40% van inhoud). De
prestatie van de waterverwarmer met toegevoegde glycol
kan verminderen in proportie tot het percentage van glycol,
aangezien de dichtheid van glycol hoger is dan die van water.
•
Controleer of de waterpomp van het verwarmingscircuit
binnen het bedrijfsbereik werkt en of het waterdebiet boven
het minimum ligt. Als het waterdebiet lager ligt dan 6 liter per
minuut, verschijnt een alarm in het scherm.
•
We raden aan een extra waterfilter te installeren op de
verwarming (het reeds aanwezige systeem) om eventuele
resterende lasdeeltjes te verwijderen die niet kunnen worden
verwijderd met de filter van de unit.
•
Houd bij het selecteren van een warmwaterketel rekening met
de volgende punten:
De opslagcapaciteit van de warmwaterketel moet
-
overeenkomen met het dagelijkse verbruik, om stagnatie
van water te voorkomen.
Tijdens de eerste dagen na de installatie moet er minstens
-
eenmaal per dag vers water door het watercircuit van de
warmwaterketel stromen. Als er langere tijd geen water
heeft gecirculeerd in de warmwaterketel, moet deze eerst
worden gespoeld met vers water.
-
Probeer lange leidinglengtes tussen de warmwaterketel
en de warmtapwaterinstallatie te voorkomen, om mogelijk
warmteverlies te reduceren.
-
Als het druk van de inlaat van het koude tapwater hoger
is dat de ontwerpdruk van het systeem (6 bar), moet een
drukverlager met een nominale waarde van 7 bar worden
geïnstalleerd.
•
Installeer indien nodig isolatiemateriaal op de leiding om
warmteverlies te vermijden.
•
Installeer schuifventielen waar mogelijk, om zo de
stromingsweerstand te minimaliseren en voldoende
waterstroming te behouden.
•
Zorg ervoor dat de installatie voldoet aan de toepasselijke
wetgeving op het vlak van leidingsverbindingen en materialen,
hygiënemaatregelen, testen en het mogelijk verplichte
gebruik van specifieke componenten zoals thermostatische
mengkleppen, verschildrukkleppen, etc.
•
De maximale waterdruk is 3 bar (nominale openingsdruk van
de veiligheidsklep). Zorg voor een gepaste drukverlager op
het waterciruit,om te voorkomen dat de maximumdruk wordt
overschreden.
•
Controleer of de veiligheidsklep en de luchtaflaatklep zo zijn
gelegd, dat er geen water in contact komt met de onderdelen
van de unit.
•
Controleer of alle niet-meegeleverde componenten die op
het leidingscircuit zijn aangesloten, bestand zijn tegen de
waterdruk en de watertemperatuur van het werkingsbereik van
de unit.
•
YUTAKI-units mogen alleen worden gebruikt in een gesloten
watercircuit.
•
De interne luchtdruk van het expansievat moet overeenstem-
men met het watervolume in de volledige installatie (fabrieks-
matig geleverd met 0,1 MPa interne luchtdruk).
•
Het is verboden enige vorm van glycol toe te voegen aan het
watercircuit.
194
PMML0506 rev.2 - 01/2021
•
Op alle lage punten van de installatie moeten aftapkranen
worden geïnstalleerd, om het circuit volledig te kunnen
aftappen tijdens onderhoud.
9.2.5 Water bijvullen
1 Controleer of een terugslagklep (ATW-WCV-01,
meegeleverd) met afsluitklep (niet-meegeleverd) is
aangesloten op het watervulpunt (aansluiting van de
waterinlaat), voor het vullen van het hydraulische circuit van
de verwarming (zie "9.2 Verwarming en warm tapwater").
2 Controleer of alle kleppen open staan (waterinlaat- en
wateruitlaatkleppen en alle andere kleppen op het
verwarmingssysteem).
3 Verifieer dat de ontluchtingskleppen van de unit en de
installatie goed werken.
4 Sluit een afvoerleiding aan de veiligheidsklep en verifieer
dat deze goed aan het algemeen afvoersysteem is
aangesloten. De veiligheidsklep wordt later gebruikt als een
ontluchtingsysteem tijdens het vullen van het circuit met water.
5 Vul het verwarmingscircuit met water totdat de manometer
een druk van ongeveer 1,8 bar aangeeft.
?
O P M E R K I N G
We raden ten sterkste aan om tijdens het vullen van het systeem met
water de veiligheidsklep handmatig te bedienen om de lucht af te laten.
6 Ontlucht het watercircuit zo goed mogelijk via de
ontluchtingsklep van de unit of andere ontluchtingskleppen
in de installatie (fan coils, radiators,...).
7 Begin de installatie te testen op luchtdichtheid. Er zijn twee
bedrijfsmodi (handmatig en automatisch), wat nuttig is voor
installaties met verwarming en warm tapwater:
a. Handmatig: Start en stop de unit handmatig met
behulp van de besturing van de unit (start/stop-knop)
en met behulp van de DSW4 pin 2 van PCB1 (ON:
geforceerd overschakelen naar verwarmingsbatterij van
warmwaterketel; OFF: geforceerd overschakelen naar
verwarming).
b. Automatisch: Selecteer de ontluchtingmodus met behulp
van de afstandsbediening. Wanneer de automatische
ontluchtingsmodus ingeschakeld is, dan worden
de pompsnelheid en de stand van de 3-wegse klep
(verwarming of warm tapwater) automatisch aangepast:
Waterpomp
ON
DHW
3Wv
OFF
8 Als er nog een beetje lucht in het systeem blijft zitten, zou
de handmatige ontluchtingsklep van de unit dit tijdens de
eerste uren van ingebruikneming moeten verwijderen. Nadat
de lucht uit het systeem is verwijderd, zal de waterdruk
waarschijnlijk dalen. Voeg daarom extra water toe totdat de
waterdruk opnieuw ongeveer 1,8 bar bedraagt.
Herhalen...
Seconden
Herhalen...
Seconden