INBEDRIJFSTELLING
•
Controleer of de bedrading goed is aangebracht om problemen met
trillingen, ruis en gebroken bedrading te vermijden.
11.2.3 Het hydraulische circuit (voor verwarming
en warmwaterketel) controleren
•
Controleer of het circuit goed schoongespoeld en met water
gevuld is en dat u de installatie hebt laten leeglopen. De
druk in het verwarmingscircuit moet 1,8 bar zijn.
•
Controleer het watercircuit op lekkages. Kijk vooral de
aansluitingen van de waterleidingen goed na.
•
Controleer of het interne watervolume correct is.
•
Controleer of de kleppen van het hydraulische circuit open zijn.
•
Controleer of de aanvullende waterpompen (WP2 en/of
WP3) correct aangesloten zijn op het klemmenbord.
!
L E T O P
•
Het bedienen van het syteem wanneer de kleppen gesloten zijn, leidt
tot schade aan de unit.
•
Controleer of de luchtaflaatklep open is en of alle lucht uit het
hydraulisch circuit is gelaten. De installateur is verantwoordelijk voor
het volledig aflaten van alle lucht uit de installatie.
•
Controleer of de waterpomp van het verwarmingscircuit binnen het
bedrijfsbereik werkt en of het waterdebiet boven het minimum ligt.
Als het waterdebiet lager ligt dan 12 liter per minuut (voor units van
3,0 HP 6 liter per minuur), verschijnt een alarmbericht in het scherm.
•
Houd er rekening mee dat de wateraansluitingen in overeenstemming
met de plaatselijke voorschriften moeten zijn.
•
De waterkwaliteit moet voldoen aan de Europese richtlijn 98/83 EG.
•
Wanneer u de elektrische verwarming bedient wanneer deze niet
volledig met water is gevuld, raakt de verwarming beschadigd.
11.2.4 Het koudemiddelcircuit controleren
•
Controleer of de afsluitkleppen van de gas- en
vloeistofleidingen volledig openstaan.
•
Controleer de binnenkant van de unit op lekkage van
koudemiddel. Als u een lekkage ontdekt, neem dan contact
op met de distributeur.
•
Raak geen onderdelen aan de zijde van de uitlaatgassen aan
met uw hand. De compressorkamer en de leidingen aan de
uitlaatzijde bereiken een temperatuur van meer dan 90 ºC.
•
DRUK NIET OP DE KNOP VAN DE MAGNEETSCHAKE-
LAAR(S), dit veroorzaakt ernstige ongelukken.
•
Controleer of er geen koelmiddel lekt. De opgetrompte
moeren raken soms los door trillingen tijdens het transport.
11.2.5 Controleren
Controleer de volgende punten:
•
Waterlekken
•
Koudemiddellekken
•
Elektrische aansluiting
11.3 INBEDRIJFSTELLINGSPROCEDURE
Deze procedure geldt onafhankelijk van de opties van de module.
•
Wanneer de installatie voltooid is en alle nodig instellingen
(DIP-switches op de PCB's en configuratie van besturing
van de unit) zijn uitgevoerd, sluit u de elektrische box en
plaatst u de box zoals weergegeven in de handleiding.
•
Configureer in de besturing van de unit de opstartwizard.
203
PMML0506 rev.2 - 01/2021
•
Laat de unit proefdraaien zoals beschreven in het hoofdstuk
"11.4 Proefdraaien/ontluchten".
•
Nadat het proefdraaien is voltooid, start u of de volledige
unit of het geselecteerde circuit op door op de OK-knop te
drukken.
Eerste opstarting bij lage omgevingstemperaturen
Tijdens de inbedrijfstelling en wanneer de watertemperatuur
erg laag is, is het belangrijk dat het water langzaam wordt
opgewarmd. Een aanvullende, optionele functie kan worden
gebruikt om op te starten bij lage watertemperatuur: Vloerdrogen:
-
De vloerdroogfunctie wordt exclusief gebruikt voor het
drogen van een nieuwe vloerlaag op de vloerverwarming.
Het proces is gebaseerd op EN-1264 deel 4.
-
Wanneer u de vloerdroogfunctie activeert, volgt de
watertemperatuur een vooraf bepaald schema:
1 Het wateringestelde waarde wordt constant op 25°C
gehouden gedurende 3 dagen.
2 Het watertempeatuur wordt op de maximale
verwarmingstoevoertemperatuur (maar altijd beperkt tot ≤
55ºC) ingesteld gedurende 4 dagen.
!
L E T O P
•
Verwarmen bij lage watertemperaturen (ongeveer 10ºC tot 15ºC) en
lage buitentemperaturen (<10ºC) kan de warmtepomp beschadigen
bij het ontdooien.
•
Daarom wordt het verwarmen tot 15 ºC bij buitentemperaturen van
minder dan 10 ºC gedaan door de elektrische verwarming.
?
O P M E R K I N G
Indien 'Verwarming geforceerd UIT' ingeschakeld is (zie optionele DIP-
switch-instellingen) wordt dit niet gedaan en wordt verwarmd met de
warmtepomp. In deze gevallen neemt Hitachi geen verantwoordelijkheid
op voor de correcte werking.
!
L E T O P
Het is raadzaam de unit voor de eerste keer op te starten met het
verwarmingselement en de compressor geforceerd uitgeschakeld (zie
"10.5 DIP-switches en draaischakelaars instellen"). Zo kan de waterpomp
het water laten circuleren en eventuele lucht uit de verwarming aflaten
(controleren of de verwarming volledig gevuld is).
11.4 PROEFDRAAIEN/ONTLUCHTEN
Proefdraaien is een bedrijfsmodus die wordt gebruikt bij het in
bedrijf stellen van de installatie. Sommige instellingen ervan
zijn bedoeld om het de installateur gemakkelijker te maken. De
ontluchtingsfunctie schakelt de pomp in zodat alle luchtbellen uit
de installatie verwijderd worden.
Een menu met specifieke functies voor de inbedrijfstelling
verschijnt wanneer u in het installateursmenu (OK + terugknop)
3 seconden lang de menu- plus de terugknop ingedrukt houdt.
OK