Nederlands
VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN VOOR DE
SCHAAFMACHINE
1. Wacht totdat het schaafmes tot stilstand is gekomen
voordat u het gereedschap neerlegt.
Een blootgesteld draaiend schaafmes kan in contact
komen met de oppervlakte met mogelijk
controleverlies en ernstig persoonlijk letsel tot
gevolg.
TECHNISCHE GEGEVENS
Voltage (verschillend van gebied tot gebied)*
Opgenomen vermogen*
Schaafbreedte
Max. spaandikte
Gewicht (zonder kabel en voring)
Toerental onbelast
* Controleer het naamplatje op het apparaat daar het apparaat afhankelijk vas het gebied waar het verkocht wordt
gewijzigd kan worden.
STANDAARD TOEBEHOREN
1. Steeksleutel (om het schaafmes vast te draaien) ... 1
2. Stel meter in (voor instellen van snijhoogte) .......... 1
3. Geleider (met stelschroef) ........................................ 1
4. Slijpinrichting voor het mes
(Voor slijpbaar mes) .................................................. 1
De standaard toebehoren kunnen zonder aankondiging
op ieder moment worden veranderd.
EXTRA TOEBEHOREN (los te verkrijgen)
1. Stofadapter
2. Elleboogstuk
3. Stofzak
De extra toebehoren kunnen zonder aankonding op ieder
moment worden veranderd.
TOEPASSINGSGEBIEDEN
Het schaven van verschillende houten planken en
panelen. (Afb. 1-4)
VOOR BEGIN VAN HET WERK
1. Netspanning
Controleren of de netspanning overeenkomt met de
opgave op het naamplaatje.
2. Netschakelaar
Controleren of de netschakelaar op "UIT" staat.
Wanneer de stekker op het net aangesloten is, terwijl
de schakelaar op "AAN" staat, begint het
gereedschap onmiddellijk te draaien, hetwelk ernstig
gevaar betekent.
30
2. Pak het elektrisch alleen bij de geïsoleerde
handgreep vast, want het mes kan in contact komen
met het eigen snoer. Bij het doorsnijden van een
draad die onder "spanning" staat, kunnen
blootgestelde metalen onderdelen van het elektrisch
gereedschap onder "spanning" komen te staan wat
kan resulteren in een elektrische schok voor de
gebruiker.
3. Gebruik klemmen of iets dergelijks om het werkstuk
op een stevige ondergrond te bevestigen en te
ondersteunen. Wanneer u het werkstuk met uw
hand vasthoudt of tegen uw lichaam aandrukt, is
dit niet stabiel wat kan leiden tot controleverlies.
4. De schaafmachine niet met het mes naar boven
gebruiken (zoals bij een stationair type).
110 V
550 W
82 mm
1,5 mm
2,5 kg
17000 min
3. Verlengsnoer
Wanneer het werkterrein niet in de buurt van een
stopcontact ligt, dan moet men gebruik maken van een
verlengsnoer, dat voldoende dwarsprofiel en voldoende
nominaal vermogen heeft. Het verlengsnoer moet zo
kort mogelijk gehouden worden.
4. Er moet een stabiele houten ondergrond vervaardigd
worden, welke geschikt is voor schaafwerkzaamheden.
Een slecht uitgebalanceerde ondergrond kan gevaar
veroorzaken en er moet op gelet worden, dat het
op een stevige, vlakke vloer veilig is opgesteld.
5. RCD
Het gebruik van een reststroomapparaat met een
nominale reststroom van 30 mA of minder wordt
aanbevolen.
SCHAAFWERKZAAMHEDEN
1. Het instellen van de spaandikte
(1) De knop wordt in de door de pijl in Afb. 5 (met
de klok mee) aangeduide richting gedraaid, totdat
het driehoekige teken op de schaal op de gewenste
spaandikte wijst. De schaal is ingedeeld in mm.
(2) De spaandikte in een bereik van 0 – 1,5 mm, worden
ingesteld.
2. Het schaven van oppervlakten
Het grofschaven moet uitgevoerd worden met grote
spaandikte en een geschikte snelheid, zodat de
schaafspanen gelijkmatig uit de machine geworpen
worden. Om een glad oppervlak te verkrijgen moet
het naschaven uitgevoerd worden met een geringere
spaandikte en lagere snelheid.
(230 V, 240 V)
580 W
-1