OBJ_BUCH-757-007.book Page 78 Tuesday, June 21, 2011 10:16 AM
78 | Nederlands
Gebruik
Ingebruikneming rotatielaser
Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel
zonlicht.
Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme tem-
peraturen of temperatuurschommelingen. Laat het bij-
voorbeeld niet lange tijd in de auto liggen. Laat het meetge-
reedschap bij grote temperatuurschommelingen eerst op
de juiste temperatuur komen voordat u het in gebruik
neemt. Bij extreme temperaturen of temperatuurschom-
melingen kan de nauwkeurigheid van het meetgereed-
schap nadelig worden beïnvloed.
Voorkom heftige schokken of vallen van het meetge-
reedschap. Na sterke externe inwerkingen op het meetge-
reedschap dient u, voordat u de werkzaamheden voortzet,
altijd een nauwkeurigheidscontrole uit te voeren (zie „Wa-
terpasnauwkeurigheid rotatielaser", pagina 80).
Meetgereedschap opstellen
Horizontale stand
Verticale stand
Stel het meetgereedschap op een stabiele ondergrond in de
horizontale of verticale stand op, monteer het op een statief
37 of op de muurhouder 39 met richteenheid.
Vanwege de hoge nivelleernauwkeurigheid reageert het
meetgereedschap zeer gevoelig op trillingen en verplaatsin-
gen. Let daarom op een stabiele positie van het meetgereed-
schap om onderbrekingen van het gebruik door opnieuw ni-
velleren te voorkomen.
In- en uitschakelen
Richt de laserstraal niet op personen of dieren (in het
bijzonder niet op hun ooghoogte) en kijk zelf niet in de
laserstraal (ook niet van een grote afstand). Het meet-
gereedschap zendt onmiddellijk na het inschakelen een
verticale loodstraal 9 en een variabele horizontale laser-
straal 6 uit.
Als u het meetgereedschap wilt inschakelen, drukt u op de
aan/uit-toets 4. De indicaties 1, 3 en 12 lichten kort op. Het
meetgereedschap begint meteen met automatisch waterpas-
sen. Tijdens het waterpassen knippert de waterpasindicatie 3
groen en de laser knippert in de puntfunctie.
Het meetgereedschap is waterpas gesteld zodra de waterpa-
sindicatie 3 continu groen brandt en de laser continu schijnt.
Nadat het waterpassen is afgesloten, start het meetgereed-
schap automatisch in de rotatiefunctie.
Met de functietoetsen 5 en 11 kunt u al tijdens het waterpas
stellen de functie vastleggen (zie „Functies rotatielaser",
pagina 78). In dit geval start het meetgereedschap nadat het
waterpassen is afgesloten in de gekozen functie.
Als u het meetgereedschap wilt uitschakelen, drukt u op-
nieuw op de aan/uit-toets 4.
1 619 929 J21 | (21.6.11)
Laat het ingeschakelde meetgereedschap niet onbe-
heerd achter en schakel het meetgereedschap na ge-
bruik uit. Andere personen kunnen door de laserstraal
verblind worden.
Het meetgereedschap wordt ter bescherming van de batterij-
en automatisch uitgeschakeld wanneer het zich langer dan
2 uur buiten het zelfwaterpasbereik bevindt of de schokwaar-
schuwing langer dan 2 uur geactiveerd is (zie „Automatisch
waterpassen rotatielaser", pagina 79). Positioneer het meet-
gereedschap opnieuw en schakel het weer in.
Ingebruikneming afstandsbediening
Bescherm de afstandsbediening tegen vocht en fel
zonlicht.
Stel de afstandsbediening niet bloot aan extreme tem-
peraturen of temperatuurschommelingen. Laat deze bij-
voorbeeld niet lange tijd in de auto liggen. Laat afstandsbe-
diening bij grote temperatuurschommelingen eerst op de
juiste temperatuur komen voordat u deze in gebruik neemt.
Zolang een batterij met voldoende spanning in het batterijvak
aanwezig is, blijft de afstandsbediening gereed voor gebruik.
Stel bij het meetgereedschap zo op dat de signalen van de af-
standsbediening een van de ontvangstlenzen 7 rechtstreeks
raken. Als de afstandsbediening niet rechtstreeks op een ont-
vangstlens kan worden gericht, neem het werkbereik af. Door
reflectie van het signaal (bijv. op muren), kan de reikwijdte
ook bij niet-rechtstreeks signaal weer worden verbeterd.
Na het indrukken van een toets op de afstandsbediening geeft
het branden van de bedrijfsindicatie 30 aan dat een signaal is
verzonden.
In- en uitschakelen van het meetgereedschap met de af-
standsbediening is niet mogelijk.
Functies rotatielaser
Overzicht
Alle drie gebruiksmodi zijn in horizontale en verticale stand
van het meetgereedschap mogelijk.
Rotatiefunctie
De rotatiefunctie wordt in het bijzonder
geadviseerd bij gebruik van de laseront-
vanger. U kunt tussen verschillende rota-
tiesnelheden kiezen.
Lijnfunctie
In deze functie beweegt de variabele la-
serstaal binnen een beperkte openings-
hoek. Daardoor wordt de zichtbaarheid
van de laserstraal ten opzichte van de ro-
tatiefunctie verbeterd. U kunt uit verschil-
lende openingshoeken kiezen.
Puntfunctie
In deze functie wordt de beste zichtbaar-
heid van de variabele laserstraal bereikt.
Deze dient bijvoorbeeld voor het eenvou-
dig overbrengen van hoogten of voor het
controleren van rooilijnen.
Bosch Power Tools