Descargar Imprimir esta página

Bosch GOF 1250 CE Manual Original página 56

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 29
OBJ_BUCH-2018-003.book Page 55 Tuesday, January 21, 2014 1:55 PM
– Druk de diepteaanslag 14 naar onderen tot hij tegen de ge-
trapte aanslag 9 zit.
GOF 1250 LCE: schakel de digitale diepte-instelling aan
de aan/uit-schakelaar 17 in. Druk op de toets 16 voor de
instelling van het nulpunt van de diepteaanslag 14.
GOF 1250 CE: zet de schuif met de indexmarkering 26 op
de positie „0" aan de freesdiepteschaal 25.
– Zet de diepteaanslag 14 op de gewenste freesdiepte en
draai de schroef 15 aan de diepteaanslag 14 vast.
GOF 1250 CE: zorg ervoor dat u de schuif met de index-
markering 26 niet meer verstelt.
– Druk op de ontgrendelingshendel 22 en geleid de boven-
frees naar de bovenste stand.
Bij grotere freesdiepten dient u een aantal bewerkingsstap-
pen met telkens een geringe spaanafname uit te voeren. Met
behulp van de standenaanslag 9 kunt u de freesbewerking in
verschillende fasen verdelen. Stel daarvoor de gewenste
freesdiepte met de laagste stand van de standenaanslag in en
kies voor de eerste bewerkingsstappen eerst de hoogste
standen. De afstand van de standen kan door het verdraaien
van de instelschroeven 10 veranderd worden.
Na het proeffrezen kunt u door de draaiknop 24 te draaien de
freesdiepte exact instellen op de gewenste maat; draai met de
klok mee voor vergroting van de freesdiepte, draai tegen de
klok in voor vermindering van de freesdiepte. De schaalverde-
ling 23 dient daarbij voor oriëntatie. Een omwenteling komt
overeen met een verstelafstand van 2,0 mm, een van de deel-
strepen aan de onderste rand van de schaal 23 komt overeen
met een verandering van de verstelafstand met 0,1 mm. De
maximale verstelafstand bedraagt ± 8 mm.
Voorbeeld: de gewenste freesdiepte moet 10,0 mm zijn, de
proeffrezing leverde een freesdiepte van 9,6 mm op.
– Draai de schaal 23 op „0".
– Draai de draaiknop 24 0,4 mm/4 deelstrepen (verschil uit
gewenste en werkelijke waarde) met de klok mee.
– Controleer de gekozen freesdiepte door nogmaals proef-
frezen.
GOF 1250 CE: verander na het instellen van de freesdiepte
de positie van de schuif 26 op de diepteaanslag 14 niet meer
zodat u altijd de actuele freesdiepte op de schaal 25 kunt af-
lezen.
GOF 1250 LCE: de actuele freesdiepte wordt op het display
20 weergegeven.
Tips voor de werkzaamheden
 Bescherm frezen tegen schokken en stoten.
Freesrichting en freesbewerking (zie afbeelding F)
 De freesbewerking moet altijd tegen de draairichting
van het freesgereedschap 5 in plaatsvinden (tegenlo-
pend). Bij het frezen met de draairichting mee (gelijk-
lopend frezen) kan het elektrische gereedschap uit uw
hand worden getrokken.
– Stel de gewenste freesdiepte in. Zie het gedeelte „Frees-
diepte instellen".
– Zet het elektrische gereedschap met gemonteerd freesge-
reedschap op het te bewerken werkstuk en schakel het
elektrische gereedschap in.
Bosch Power Tools
– Druk de ontgrendelingshendel 22 naar achteren en breng
de bovenfrees langzaam omlaag tot de ingestelde frees-
diepte is bereikt. Laat de ontgrendelingshendel 22 weer
los, om deze invaldiepte vast te zetten.
– Voer de freesbewerking met een gelijkmatige voorwaartse
beweging uit.
– Geleid na beëindiging van de freesbewerking de boven-
frees in de bovenste stand terug.
– Schakel het elektrische gereedschap uit.
Frezen met hulpgeleider (zie afbeelding G)
Voor het bewerken van grote werkstukken of bij het frezen
van groeven kunt u een plank of een plint als hulpgeleider op
het werkstuk bevestigen en de bovenfrees langs de hulpgelei-
der bewegen. Geleid de bovenfrees aan de afgevlakte zijde
van de glijplaat langs de hulpgeleider.
Kanten- en vormfrezen
Bij het kanten- en vormfrezen zonder parallelgeleider moet
het freesgereedschap zijn voorzien van een pen of lager.
– Geleid het ingeschakelde elektrische gereedschap van op-
zij naar het werkstuk tot de pen of het lager van het frees-
gereedschap tegen de te bewerken rand van het werkstuk
ligt.
– Geleid het elektrische gereedschap met beide handen
langs de rand van het werkstuk. Let er daarbij op dat het
gereedschap onder de juiste hoek op het werkstuk ligt. Te
sterke druk kan de rand van het werkstuk beschadigen.
Frezen met parallelgeleider (zie afbeelding H)
Schuif de parallelaanslag 32 met de geleidingsstangen 33 in
de grondplaat 13 en draai deze met de schroeven 7 volgens
de vereiste maat vast. Met de vleugelschroeven 34 en 35 kunt
u de parallelaanslag bijkomend volgens de lengte instellen.
Met de draaiknop 36 kunt u na het losdraaien van beide vleu-
gelschroeven 34 de lengte fijn instellen. Een slag komt daarbij
overeen met een verstelweg van 2,0 mm. Een van de maat-
streepjes op de draaiknop 36 komt overeen met een verande-
ring van de verstelweg van 0,1 mm.
Met de aanslagrail 37 kunt u het effectieve aanlegvlak van de
parallelgeleider veranderen.
Geleid het ingeschakelde elektrische gereedschap met gelijk-
matige voorwaartse beweging en zijwaartse druk op de paral-
lelgeleider langs de rand van het werkstuk.
Bij het frezen met de parallelaanslag 32 moet de stof-/spana-
afzuiging via de speciale afzuigadapter 38 gebeuren.
Frezen met cirkeladapter (toebehoren)
Voor cirkelronde freeswerkzaamheden kunt u de cirkeladap-
ter gebruiken.
Frezen met geleidingsrail (toebehoren)
Met behulp van de geleidingsrail en de geleidingsrailadapter
kunt u rechtlijnig lopende bewerkingen uitvoeren.
Frezen met kopieerhuls (zie afbeeldingen I–L en
afbeelding N)
Met de kopieerhuls 42 kunt u omtrekken van modellen of sja-
blonen op werkstukken overbrengen.
Als u de kopieerhuls 42 wilt gebruiken, dient u eerst de kopi-
eerhulsadapter 39 in de glijplaat 11 te plaatsen.
Nederlands | 55
1 609 92A 0LW | (21.1.14)

Publicidad

loading