1.
LET OP! Wees bijzonder voorzichtig.
2.
Lees
de
gebruiksaanwijzing,
veiligheidsaanwijzingen op!
3.
Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen (oog- en gehoorbescherming).
4.
Gebruik veiligheidshandschoenen.
5.
Laat kinderen niet in de buurt van het gereedschap komen.
6.
Gebruik beschermende kleding.
7.
Bescherm het toestel tegen vocht.
8.
Neem de accu uit het toestel weg voordat met enige regel- of
reinigingswerkzaamheden te beginnen.
9.
Het toestel is alleen voor binnengebruik bestemd.
10. Maximale toegestane temperatuur van de cellen bedraagt 45°C.
11. Accucellen niet in het vuur werpen.
12. Recyclage.
13. Tweede veiligheidsklasse van de oplader.
14. Accucellen niet in het water werpen.
OPBOUW EN BESTEMMING
De slagmoersleutel is een elektrogereedschap door de accu aangedreven.
Het
toestel
wordt
door
een
planeetwielmechanisme aangedreven. De constructie van elementen van
de sleutel zorgt voor lange levensduur. De bithouder toelaat om doppen
van verschillende lengte te monteren, met een vierkante opname van
1/2'' . Een breed bereik van het draaimoment toelaat een aantal andere
gereedschappen te vervangen. Het mechanisme van een hoog draaimoment
veroorzaakt een momenteel circuitslag en de invloed van het toestel op de
handen van de operator tijdens het draaien is gering.
De sleutel is bestemd voor algemeen gebruik bij werkzaamheden verbonden
met de bediening van bv. auto's, bij montage en reparaties.
Gebruik het elektrogereedschap alleen in overeenstemming met
het beoogde doel.
BESCHRIJVING VAN GRAFISCHE PAGINA'S
De onderstaande nummering heeft betrekking op de elementen van het
toestel weergegeven op de grafische pagina's van deze gebruiksaanwijzing:
1.
Verlichting
2.
Versnellingen indicatie
3.
Versnellingsknop
4.
Hoofdschakelaar
5.
Bithouder 1/2"
6.
Draairichting schakelaar
7.
Accu
8.
Schakelaar van accumontage
9.
LED diodes
10. Oplader
11. Knop van de INDICATIE VAN DE OPLAADSTATUS VAN DE ACCU
12. Indicatie van de oplaadstatus van de accu (LED diode).
13. Handvat
* Er kunnen verschillen tussen de afbeelding en het product optreden.
OMSCHRIJVING VAN DE GEBRUIKTE GRAFISCHE TEKENS
WAARSCHUWING
WERKVOORBEREIDING
ACCU PLAATSEN / VERWIJDEREN
• Plaats de draairichting schakelaar (6) in de midden stand.
• Druk op de bevestigingsknoppen van de accu (7) en trek de accu (8) naar
beneden (afb. A).
• Plaats de opgeladen accu (7) in het handvat zodat de knoppen van de
blokkade een geluid geven (8).
ACCU OPLADEN
Het toestel wordt tezamen met gedeeltelijk opgeladen accu geleverd. Het
opladen van de accu dient in de temperatuur tussen 4
Een nieuw accu of een door een langere periode niet gebruikte accu gaat de
volledige aandrijvingsvermogen na ong. 3 - 5 oplaadbeurten bereiken.
• Verwijder de accu (7) uit het toestel (afb. A).
• Steek de oplader (10) in het stopcontact (230 V AC).
• Sluit het laadstation (7) op de oplader (10) aan (afb. B). Controleer of de
accu correct geplaatst werd (tot het einde ingeschoven).
Na aansluiting van de oplader op het netwerk (230 V AC) gaat de groene diode
(9) op de oplader branden, wat het aansluiten van de spanning weergeeft.
volg
de
waarschuwingen
borstelloze
gelijkstroommotor
C - 40
C te gebeuren.
0
0
Na het plaatsen van de accu (7) in de oplader (10) gaat de rode diode (9) op
en
de oplader branden, wat het opladen van de accu weergeeft.
Tegelijkertijd gaan de groene diodes (12) van de indicatie van de oplaadstatus
met een pulslicht in verschillende combnaties branden (zie eronder).
• Pulslicht van alle diodes - de accu is leeg en moet worden opgeladen.
• Pulslicht van 2 diode's - accu is gedeeltelijk leeg.
• Pulslicht van 1 diode - accu is bijn volgeladen.
Als de accu vol is, gaat de diode (9) op de oplader met een groen licht
branden en alle diodes van de indicatie van de oplaadstatus van de accu (12)
gaan met een constant licht branden. Na een bepaalde tijd (ong. 15 sec.) gaan
de diodes van de oplaadstatus van de accu (12) dimmen.
De accu mag niet langer dan 8 uur worden opgeladen. De
overschrijding van deze tijd kan een beschadiging van de cellen van de
accu als gevolg hebben. Na het volladen van de accu gaat de oplader niet
automatisch uit. De groene diode op de oplader gaat steeds branden.
De diodes van de indicatie van de oplaadstatus van de accu gaan na een
bepaalde tijd dimmen. Voordat de accu uit de oplader weg te nemen,
met
onderbreek de verbinding met de spanning. Vermijd korte, opeenvolgende
oplaadbeurten. Laad de accu's niet bij na een kort gebruik van het toestel.
Een aanzienlijke verkorting van de tijd tussen de nodige oplaadbeurten
houdt in dat de accu verbruikt en uitgewisseld dient te worden.
Tijdens het oplaadproces raken de accu's zeer heet. Begin nooit met
het werk als de accu pas opgeladen werd – wacht totdat de accu tot de
kamertemperatuur afkoelt. Op die manier kunnen de beschadigingen
van de accu worden voorkomen.
INDICATIE VAN DE OPLAADSTATUS VAN DE ACCU
De accu is voorzien van een indicatie van de oplaadstatus van de accu (3 LED
diode's) (12). Om de oplaadstatus van de accu te checken, druk op de knop
van de indicatie van de oplaadstatus (11) (afb. C). Het branden van alle 3
diodes geeft een hoog oplaadniveau van de accu weer. Het branden van 2
diodes geeft een gedeeltelijk lege accu weer. Het branden van alleen maar 1
diode geeft een lege accu en de noodzaak van het opladen weer.
SPILREM
Het elektrogereedschap heeft een elektronische rem die de spil onmiddellijk
na het loslaten van de hoofdschakelaar (4) stopzet. Deze rem verzekert
nauwkeurig schroeven en laat de vrije rotatie van de spil niet toe wanneer
het uitgeschakeld is.
WERK / INSTELLINGEN
AAN-/UITZETTEN
Aanzetten – druk op de hoofdschakelaar (4).
Uitzetten – maak de hoofdschakelaar (4) los.
Elk indrukken van de hoofdschakelaar (4) laat de diode (LED) (1) die de
werkplek verlicht branden.
INSTELLEN VAN HET TOERENTAL
De schroefsnelheid kan tijdens het werk worden ingesteld door het
verhogen/verlagen van de druk op de hoofdschakelaar (4). Het instellen van
de snelheid maakt een langzame opstart mogelijk waardoor de controle over
het werk kan worden behouden.
VERSNELLING WIJZIGEN
Het toestel is voorzien van elektronische versnellingsschakeling (afb. D).
Werk naar rechts in het bereik van drie versnellingen die met een knop (3)
worden gewijzigd. Het branden van bepaalde diodes (2) geeft aan op welke
versnelling het werk gebeurt. De schroefsnelheid kan tijdens het werk worden
ingesteld door het verhogen/verlagen van de druk op de hoofdschakelaar (4).
Door de draairichting schakelaar (6) naar links om te schakelen, kunnen wij
van twee versnellingen gebruik maken, waarbij de eerste bij de brandende
diode (2) versnelt de slagmoersleutel naar de volledige snelheid en
vertraagt bij het omschakelen naar de tweede versnelling, de diode (2)
dimt en het toerental van de slagmoersleutel kan door de drukkracht op de
hoofdschakelaar (4) tot maximuum afgestelt worden.
CIRCUIT SLAG
Het toestel bij het draaien van de spil genereert slagen op het circuit. Het
slaan schakelt automatisch bij grotere belasting in. Een hoog momenteel
krachtmoment wordt geleverd. Om de volledige controle van het schroeven
te behouden, let goed op op de bout of schroef. De kracht van het schroeven
dient door de juiste snelheid te kiezen worden ingesteld.
62