Elektrische Aansluitingen; Eindcontroles En Start; Keuze Van De Richting; Aansluiting Op De Stroomvoorziening - Nice Naked Sliding NKSL400 Instrucciones Y Advertencias Para La Instalación Y El Uso

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 63
4

ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN

5

EINDCONTROLES EN START

Alvorens met de fase van eindcontroles en de start van de automatisering te
beginnen is het raadzaam de wagen los te haken en de vleugel halverwege te
zetten zodat deze vrijelijk zowel open als dicht kan gaan.

5.1 - Keuze van de richting

Afhankelijk van de plaats van de reductiemotor ten opzichte van de vleugel
dient u de richting voor de openingsmanoeuvre te kiezen;
als de vleugel voor opening naar links moet bewegen, moet de sleutelschake-
laar naar links worden bewogen, zoals in de afbeelding wordt weergegeven; als
de vleugel voor opening naar rechts moet bewegen, moet de sleutelschakelaar
naar rechts worden bewogen, zoals in de afbeelding wordt weergegeven.

5.2 - Aansluiting op de stroomvoorziening

!
LET OP
– De aansluiting van de stroomvoorziening naar de NAKED dient
door ervaren, deskundig personeel in het bezit van de vereiste kenmerken
uitgevoerd te worden onder volledige inachtneming van wetten, voor-
schriften en reglementen.
Zodra de NAKED onder spanning staat, is het raadzaam enkele eenvoudige
controles uit te voeren:
01. Controleer dat het ledlampje BlueBUS regelmatig knippert met een fre-
quentie van één knippering per seconde.
02. Controleer of de ledlampjes op de fotocellen (zowel op TX als op RX) knip-
peren; het is niet van belang hoe ze knipperen want dat hangt van andere
factoren af.
03. Controleer of het knipperlicht dat op de uitgang FLASH is aangesloten en
het controlelampje dat op de uitgang S.C.A. is aangesloten, uit zijn.
Als dit alles niet gebeurt, dient u onmiddellijk de stroomtoevoer naar de bestu-
ringseenheid af te sluiten en de elektrische aansluitingen nauwkeuriger te con-
troleren.
Meer nuttige informatie voor het opsporen van storingen vindt u in paragraaf
"9.1 Oplossing van problemen".

5.3 - Herkennen van de inrichtingen

Nadat de installatie van stroom is voorzien dient de besturingseenheid de op de
ingangen BlueBUS en STOP aangesloten inrichtingen te herkennen. Voor deze
fase knipperen de ledlampjes L1 en L2 om aan te geven dat de procedure voor
het herkennen van de inrichtingen moet.
01. Druk op de toetsen [▲] en [Set]
en houd die ingedrukt
02. Laat de toetsen los wanneer de
ledlampjes L1 en L2 heel snel
beginnen te knipperen (na onge-
veer 3s)
03. Wacht een paar seconden totdat
de besturingseenheid gereed is
met het herkennen van de inrich-
tingen
04. Nadat de inrichtingen herkend zijn
moet het ledlampje STOP blijven
branden; de ledlampjes L1 en L2
zullen uit gaan (eventueel zullen
de ledlampjes L3 en L4 beginnen
te knipperen).
De fase van het herkennen van aangesloten inrichtingenkan op elk gewenst
moment herhaald worden ook na de installatie, bijvoorbeeld als er een inrichting
toegevoegd mocht worden; voor het uitvoeren van een nieuwe herkennings-
procedure gelieve u paragraaf "7.3.6 Herkennen van andere inrichtingen" te
raadplegen.

5.4 - Herkennen van de vleugellengte

Nadat de inrichtingen herkend zijn zullen de ledlampjes L3 en L4 beginnen te
knipperen; dit betekent dat de besturingseenheid de lengte van de vleugel
moet herkennen (de afstand van de eindaanslag sluitstand tot de eindaanslag
openingsstand); deze maat is nodig voor het berekenen van de punten van ver-
traging en het punt van gedeeltelijke opening.
01. Druk op de toetsen [▲] en [Set]
en houd die ingedrukt
02. Laat de toetsen los wanneer de
manoeuvre van start gaat (na
ongeveer 3s)
03. Controleer of deze manoeuvre
een openingsmanoeuvre is; zo
niet druk dan op de toets [STOP]
en controleer nog aandachtiger
de paragraaf "5.1 Keuze van de
richting"; herhaal dit van punt 1.
04. Wacht dat de besturingseenheid
een complete openingsmanoeu-
vre uitvoer totdat de eindaanslag
opening bereikt is; onmiddellijk
daarna begint de sluitmanoeuvre.
05. Wacht dat de besturingseenheid
de sluitmanoeuvre volledig uitvoert.
Als dit alles niet gebeurt, dient u onmiddellijk de stroomtoevoer naar de bestu-
ringseenheid af te sluiten en de elektrische aansluitingen nauwkeuriger te con-
troleren. Verdere nuttige informatie vindt u in het hoofdstuk "9.1 Oplossen van
problemen".
Mocht het nodig blijken de posities van de eindaanslagen nauwkeuriger af te
stellen, dan dient dit te worden gedaan met behulp van de 2 regelaars (afb. 14
en 15) die zich aan de binnenkant van de reductiemotor bevinden. Men dient
als volgt te werk te gaan:
01. Op de centrale bediening op de ▲- of ▼-toets drukken om het openen en
sluiten van de klep naar wens te bedienen.
02. De beschermingsdeksel van de 2 regelaars verwijderen (afb. 14).
03. Zoek vervolgens de afstelknop met de pijl die wijst in de richting van de
eindaanslag die u wenst af te stellen en draai deze half om (gelijk aan onge-
veer 3 cm rails – afb. 15).
Nederlands – 5

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido