Afstellen van het zadel en stuur
Het is belangrijk om de instellingen van uw fiets aan te passen aan uw lichaamsbouw.
1. Zadel
Open het snelsluitingssysteem (zie paragraaf "III Banden" voor de methodologie van het gebruik van
de snelsluiting).
Als u het zadel op de laagste stand instelt, let er dan op dat het zadel geen onderdeel van de fiets
raakt, zoals het frame. Zorg er eveneens voor dat u de minimum markering op de zadelpen niet
overschrijdt. Deze markering mag niet zichtbaar zijn bij het gebruik van de fiets.
Om te controleren of het zadel correct is ingesteld, dient u met gestrekte benen op de fiets te gaan
zitten, met uw hiel op de trapper (fig. B). Tijdens het trappen moet de knie licht gebogen zijn als de
voet op de trapper zich in de laagste stand bevindt (fig. A).
LET OP: het is belangrijk de veren af te schermen wanneer een kinderzitje achterop
wordt gemonteerd om zo risico op beknelling van vingers te voorkomen.
2. Stuur
De hoogte van uw stuur is instelbaar.
Uw fiets is uitgerust met een zogenaamde "Aheadset" stuurpen. Het stuur wordt afgesteld door de
positie van de afstelringen tussen de stuurpen en de bovenste lager te wijzigen. Het verdient
aanbeveling dit door een gekwalificeerde technicus te laten uitvoeren.
Zorg ervoor dat de stuurboog loodrecht op uw voorwiel staat.
149