7
ADRES INSTELLEN
VOORWAARDE
• Wanneer een groepsbesturing wordt ingezet voor
meervoudige aircolijnen, dient men ervoor te zorgen dat
de voedingen van alle binnenunits van een groep vóór
de adressering ingeschakeld zijn.
• Wanneer voor elke aircolijn de stroom wordt
ingeschakeld voor de adressering, wordt voor elke lijn
een master-binnenunit ingesteld. Daarom wordt een
alarmcode "L03" (gedupliceerde master-binnenunits)
afgegeven tijdens het bedrijf na de adressering. In dat
geval wijzigt u het groepsadres vanaf de bekabelde
afstandsbediening, zodat er slechts één masterunit is
ingesteld.
Adresseringsprocedure 2
Stel met SW13 en 14 op de PC-kaart van de masterunit in elk
systeem het systeemadres voor elk systeem in.
(Fabrieksinstelling: ingesteld op adres 1)
Opmerking)
Zorg ervoor dat er geen doublures ontstaan met een andere aircolijn of
een ander systeemadres.
Systeemadresschakelaar op PC-kaart van de buitenunit
SW13
Systeemadres
1
2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
: Wordt niet gebruikt voor instellen systeemadres. (Verander deze instelling niet.)
Controleer of de verbindingsaansluitingen tussen aansluitpunten [U1U2] en [U3U4] aanwezig zijn in alle masterunits,
waarmee de centrale besturing verbonden is. (Fabrieksinstelling: geen connector aangesloten)
Schakel de voeding van binnen/buiten in.
(In volgorde binnen → → → → → buiten)
Na ongeveer 1 minuut controleert u of het display met
7 karakters op de PC-kaart van de masterunit
U. 1. L08 (U. 1. knippert) weergeeft.
Druk op SW15 en start de set-up voor de automatische
adressering.
(Max. 10 minuten voor 1 lijn (gewoonlijk ongeveer 5 minuten))
Wanneer de telling Auto 1 → Auto 2 → Auto 3 wordt
weergegeven in het displaygedeelte en verandert van
U. 1. - - - (U. 1. knippert) in U. 1. - - - (U. 1. brandt) , dan is
de instelling afgelopen.
Procedure 4) t/m 6) worden herhaald in andere aircolijnen.
SW14
3
4
1
2
3
×
×
×
×
×
¡
×
×
×
×
¡
×
×
¡
¡
×
×
×
×
¡
×
¡
×
¡
×
×
¡
¡
×
¡
¡
¡
×
×
×
×
×
¡
×
×
×
×
¡
×
×
×
¡
¡
×
×
×
¡
×
¡
×
¡
(Voorbeeld)
Elektrisch
schema
ON
¡
(
: Schakelaar ON (AAN),
Systeemadres
4
×
15
×
16
×
17
×
18
×
19
×
20
×
21
×
22
¡
23
¡
24
¡
25
¡
26
¡
27
¡
28
2
157
Groepsbesturing via
meerdere aircolijnen
Buitenunit
Buitenunit
Masterunit
Binnenunit
Binnenunit
Binnen
Afstands
bediening
PC kaart van de masterunit
ON
ON
ON
1
2 3 4
1
2 3 4
1
2 3 4
SW11
SW12
SW13
ON
ON
ON
1
2 3 4
1
2 3 4
1
1
2 3 4
SW06
SW07
SW08
SW09
×
: Schakelaar OFF (UIT))
SW13
1
2
3
4
1
×
×
×
¡
¡
×
¡
¡
¡
×
¡
¡
¡
×
¡
¡
¡
×
¡
¡
¡
×
¡
¡
×
¡
¡
¡
U1 U2
U3 U4
Voor interne
Voor bekabeling
bekabeling
van centraal
besturingssysteem
tussen binnen
en buiten
Binnenunit
ON
1
2 3 4
SW14
ON
1 2 3 4
SW10
SW14
2
3
4
¡
¡
¡
¡
¡
¡
×
×
×
×
×
×
¡
×
×
¡
×
×
×
¡
×
×
¡
×
¡
¡
×
¡
¡
×
×
×
¡
×
×
¡
×
¡
¡
¡
×
¡
U5 U6
Besturingskabel
tussen
buitenunits