Figuur 12
Bewel'ken
Bewerken
a.
Ontgrendel
de dieptestaakpen
(fig. 11 inzet c). Trek de
dieptestaak
omhoog
voor een hogere
bewerkingsdiepte.
Zet de dieptestaakpen
in het gat in de dieptestaak
om de
positie te vergrendelen
(fig. 11 - inzet C).
b.
Zet de schakelhendelindicator
(fig. 11 - inzet A) in de "T"
positie
(bewerken).
c.
Hou de stuurhendel
tegen de hendel
(fig. 10) om te begin-
nen bewerken.
De tanden
en de wielen
draaien
niet.
d.
Zet de gashendel
(fig. 10) op "FAST"
(snel)
voor
diep
bewerken.
Zet de gashendel
op de gewenste
snelheid
om te bewerken.
,_
WAARSCHUWING!
Laat altijd de stuurhendel
los voor u de schakelhendel
in een
andere
positie zet.
Bewerkingstips
Bewerken
is graven
in de aarde, ze omwoelen
en fijnhakken
voor
men
plant.
Losse,
nietcompacte
aarde
bevordert
de
wortelgroei.
De beste
diepte
is 10-15 cm.
De conditie
van de aarde is een belangrijke
factor.
De tanden
kunnen
niet zo makkelijk
in een droge,
harde grond dringen,
wat tot kaatsen
en moelijk
besturen
van uw cultivator
kan
leiden.
Harde
grond
moet
eerst
bevochtigd
worden
voor
men hem kan bewerken.
Anderzijds
vormt
doornatte
grond
"balletjes"
en kluiten,
en moet men wachten
tot de grond lets
minder
nat is voor
men hem bewerkt.
Laat ongeveer
20 cm onbewerkte
grond tussen
de eerste
en
de tweede
strook
Daarna bewerkt
u het stuk tussen
de eerste
en de tweede
strook
(fig. 12).
Leun
niet op de hendel.
Hierdoor
is er minder
druk
op de
wielen
en bijgevolg
minder
trekkracht.
Om door een moeilijk
stuk harde grond of gras te raken,
moet u bovenwaartse
druk
op de hendel
uitoefenen
of de diep-testaak
verlagen.
34