Publicidad
Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
2 - Frequentieomvormer
Storingscode
Overeen-
van frequentie
komende
regelaar
storingen
Gebrek aan
water
E1
Droogdraaien
Storing
E2
druksensor
Lage
E3
spanning
Hoge
E4
spanning
Hoge
E5
stroomsterkte
E6
Faseverlies
Geblokkeerde
E7
rotor
Communicatie-
E8
storing
E9
IPM is
oververhit
E10
Lekkage
Debietmeter
E11
storing
Temperatuur-
E12
sensor storing
Watertemperatuur
E13
is te hoog
Watertemperatuur
E14
is te laag
Tabel 3 Storingscode van waterpomp
Storingsindicatielampjes
De watertekortindicator ( )
brandt continu.
De watertekortindicator ( )
knippert.
De druksensor foutindicator
( ) brandt continu.
Het voltage (stroom)
storingslampje ( ) licht op.
Het voltage (stroom)
storingslampje ( ) licht op.
De storingsindicator voor
spanning (stroom) ( ) knippert.
De motor storings indicator
(
) gaat branden.
De motor storingsindicator
(
) knippert.
E8 of niets wordt weergegeven in
het led-weergavegebied.
E9 wordt weergegeven in het
led-weergavegebied.
De lekkage-storingsindicator
(
) gaat branden.
De debietmeter-storingsindicator
(
) gaat branden.
L'indicateur de défaut du
débitmètre ( ) gaat branden.
De temperatuursensor
storingsindicator ( ) knippert.
De temperatuursensor
storingsindicator ( ) knippert.
Tegenmaatregelen
Controleer de waterbron en de waterdruk.
Controleer of er lucht in het pomphuis zit
en ontlucht het systeem. Controleer of de
diameter van de toevoerleiding groter of
gelijk is aan die van de afvoerleiding.
Controleer de bedrading van de
druksensor of vervang de druksensor.
Stel de voedingsspanning in op 0,9~1,1
maal het bereik van de nominale waarde.
Stel de voedingsspanning in op 0,9~1,1
maal het bereik van de nominale waarde.
Haal de stekker uit het stop-contact en
steek hem er weer in.
1. Controleer of de driefase wikkeling van
de elektrische motor normaal is.
2. Controleer of de voerdraad van de
frequentieomvormer en de elektromotor in
open kring staan.
Beweeg de rotor soepel rond of
demonteer het pomphuis om vuil te
verwijderen.
Open het deksel van de bedie-ningskast,
en controleer of de draad tussen het
toetsenbord en het bedieningspaneel goed
is aangesloten.
Controleer of de omgevingstemperatuur
van de waterpomp te hoog is.
Controleer de waterpomp of de
afvoerleiding op lekkage.
Controleer of de plug van de
debietmeter goed vastzit, of controleer
of de turbine van de debietmeter
geblokkeerd is.
Controleer of de voerdraad van de
temperatuursensor normaal is.
Controleer of de watertemperatuur in
het pomphuis hoger is dan 60°C.
Controleer of de watertemperatuur in
het pomphuis lager is dan 5°C.
NL
Publicidad
