nl
60
De accu nooit onbeheerd 's nachts opladen. Bij niet-
naleving kan er brand- en explosiegevaar zijn.
Verwijder de accu pas uit de originele verpakking als
deze moet worden gebruikt.
Verwijder de accu alleen als het elektrische gereed-
schap uitgeschakeld is.
Verwijder de accu vóór werkzaamheden aan het elek-
trische gereedschap. Als het elektrische gereedschap
onbedoeld begint te lopen, bestaat er letselgevaar.
Bescherm de accu tegen vocht en water. Reinig vuil
geworden aansluitingen van de accu en van het elektri-
sche gereedschap met een droge en schone doek.
Verwijder de accu wanneer u het elektrische gereed-
schap vervoert of opbergt.
Volg de veiligheidsvoorschriften in de gebruiksaanwij-
zingen van de oplaadapparaten van FEIN en de AMPS-
hare partners op.
Emissiewaarden voor trillingen en geluid
De in deze gebruiksaanwijzing vermelde trillings- en
geluidsemissiewaarden zijn gemeten volgens een in EN
62841 genormaliseerde meetmethode en kunnen wor-
den gebruikt om elektrische gereedschappen te verge-
lijken. Zij zijn ook geschikt voor een voorlopige
beoordeling van de blootstelling aan trillingen en lawaai.
De aangegeven trillings- en geluidsemissiewaarden
vertegenwoordigen de belangrijkste toepassingen
van het elektrische gereedschap.
Indien het elektrische gereedschap echter wordt
gebruikt voor andere toepassingen, met ander inzetge-
reedschap of bij onvoldoende onderhoud, kunnen de
totale trillingswaarden en de geluidsemissiewaarden
afwijken. Dit kan de blootstelling aan trillingen en lawaai
over de gehele werkperiode aanzienlijk verhogen.
Voor een nauwkeurige schatting van de blootstelling
aan trillingen en geluid moet ook rekening worden
gehouden met de tijden dat het apparaat is uitgescha-
keld of draait, maar niet daadwerkelijk wordt gebruikt.
Dit kan de blootstelling aan trillingen en lawaai over de
gehele werkperiode aanzienlijk verminderen.
Stel aanvullende veiligheidsmaatregelen in om de
bediener te beschermen tegen de effecten van tril-
lingen en lawaai, zoals: onderhoud van elektrische
gereedschappen en inzetgereedschappen, warm
houden van de handen, organisatie van het
arbeidsproces.
Bedieningsvoorschriften.
Gebruik als koelmiddel uitsluitend koelsmeeremulsie
(olie in het water).
Neem de aanwijzingen van de fabrikant van het koel-
middel in acht.
Let erop dat het opstellingsoppervlak voor de magneet-
voet vlak, schoon en vrij van roest en ijs is. Verwijder,
lak, plamuur en andere materialen. Voorkom een lege
tussenruimte tussen magneetvoet en opstellingsopper-
vlak. Door de tussenruimte is de magnetische vast-
houdkracht minder.
Gebruik deze machine niet op hete oppervlakken.
Anders kan de magneetvasthoudkracht voor lange tijd
minder worden.
Gebruik bij werkzaamheden altijd de magneetvoet en
let erop dat de magnetische vasthoudkracht voldoende
is:
– Brandt de groene toets in het bedieningsveld per-
manent, is de magneetvasthoudkracht eventueel
voldoende en kan de machine met normale voor-
waartse beweging worden gebruikt.
– Knippert de toets Magneet van het bedieningsveld,
is de magnetische vasthoudkracht eventueel onvol-
doende en moet de machine met gereduceerde
aandrukkracht worden gebruikt.
Bij werkzaamheden aan niet-magnetiseerbare materia-
len moeten geschikte, als toebehoren verkrijgbare
FEIN-bevestigingsvoorzieningen zoals een vacuümplaat
of pijpboorvoorziening worden gebruikt. Neem daar-
voor de desbetreffende gebruiksaanwijzingen in acht.
Bij werkzaamheden aan staalmateriaal met een materi-
aaldikte van minder dan 9 mm moet ter waarborging
van de magnetische vasthoudkracht het werkstuk met
een extra staalplaat worden versterkt.
Bij overbelasting stopt de motor zelfstandig en moet
deze opnieuw worden gestart.
Gebruik alleen de beslist noodzakelijke voorwaartse
kracht. Te hoge voorwaartse krachten kunnen leiden
tot breuk van het inzetgereedschap en tot verlies van de
magnetische vasthoudkracht.
Als de stroomtoevoer wordt onderbroken terwijl de
motor loopt, voorkomt een veiligheidsschakeling het
automatisch opnieuw starten van de motor. Schakel de
motor opnieuw in.
Het laatst ingestelde toerental wordt automatisch opge-
slagen (Memory Function). Als u het elektrische gereed-
schap met het laatst ingesteld toerental wilt starten,
bedient u de toets met het symbool
deze vast. Druk vervolgens op de toets met het sym-
bool
.
Stop de boormotor tijdens het boren niet.
Trek de kernboor alleen terwijl de motor loopt uit het-
boorgat.
Stop de boormotor en draai de kernboor tegen de wij-
zers van de klok in voorzichtig naar buiten, in het geval-
dat de kernboor in het materiaal blijft steken.
Verwijder na elke boorbewerking de spanen en de uit-
geboorde kern.
Raak de spanen niet met uw blote hand aan.
Gebruik altijd een spanenhaak.
Verbrandingsgevaar!
Beschadig bij het vervangen van de boor de snijkanten
niet.
Verwijder bij het kernboren van gelaagd materiaal na
elke doorboorde laag de kern en de spanen.
Gebruik de kernboormachine niet met een defect koel-
middelsysteem. Controleer voor elk gebruik de dicht-
heid en of er scheuren in de slangen zitten. Voorkom
dat er vloeistof in elektrische delen binnendringt.
en houdt u