5
4
/ST
Inzet A
9
12
\
Figuur 10
a.
b.
C.
d.
e.
Achteruit
rijden
Laat de stuurhendet los (fig. 10).
Zet de gashendet (fig. 10) op "SLOW" (langzaam).
Zet de schakelhendetindicator
(fig. 11 - inzet A) in de "R"
positie (reverse).
Sta nooit direct achter de cultivator.
Hou de stuurhendel tegen de hendel (fig. 10) om de cul-
tivator in beweging te zetten. De tanden roteren niet.
WAARSCHUWING!
Rij niet achteruit tegen een boom, hek enz...
De motor
en de tanden
uitschakelen
a.
De beweging van de stuurboom en beiteltanden stoppen
zodra de regelstang van de aandrijving (fig. 10) wordt
Iosgetaten.
b.
Beweeg de schaketpook (fig. 11 - inzet A) naar de stand
"N" (neutraat).
c.
Beweeg om de motor te stoppen de smoorktepregeling
(fig. 10) naar de stand "LANGZAAM"
en taat de motor 1
& 2 minuten op tangzame snetheid draaien voordat de
smoorktep op de stand "STOP" wordt gezet.
d.
Stuit de brandstofklep
(fig. 10).
e.
Pak de starthendet
(fig. 10) langzaam beet en zet de
hendet inzijn oorspronkelijke stand als er weerstand wordt
gevoeld. Deze handeting is noodzakelijk om te voorkomen
dat vochtige lucht van buiten in de verbrandingskamer
kan doordringen.
Inzet B
13-----
14-----
15--------
17_
19
Inzet C
1. ,&uBere Seitenabdeckung
2.
Mutter "A"
3.
Mutter "B"
4. Antriebshebet
5.
Handgriff
6. Gashebel
7. Starthendet
8.
Brandstofklep
9. Schalthebetanzeiger
10. H6henverstetlstange
11. H6henverstetlstangenstift
12. Transportstetlung
13. Steepstaak
Figuur
11
Inzet D
22
14. Flaches
Oberfl&chen-
fr&sen
15. Oberfl&chenfr&sen
16. Tieffr&sen
17. Tiefes Tieffr&sen
18. H6henverstetlstange
19. Entriegetung
20. Verriegelung
21. Omtaaggebracht
(voor-
waartse rotatieploeg)
22. Omhooggebracht
(tegengestelde
ro-
tatieptoeg)
30
Bochten
nemen
a.
Laat de stuurhendet (fig. 10)los.
b. Zet de gasheendet (fig. 10) in de "SLOW" positie (lang-
zaam).
c.
Zet de schakelhendetindicator
(fig. 11 - inzet A) in de "F"
positie (voorwaarts).
De tanden roteren niet.
d.
Breng de hendet omhoog om de tanden uit de grond te
halen (fig. 10).
e.
Draai de hendel in de tegenovergestelde
richting dan die
waarin u wilt draaien, en zorg ervoor dat u handen en
voeten uit de buurt van de tanden houdt.
Laat de hendel weer dalen wanneer u de bocht hebt genomen.
Zetde schakelhendelindicator
in de "T" positie (bewerken) en
zet de gashendel op de gewenste snelheid Hou de stuurhendel
tegen de hendet om het bewerken te starten.
Buitenste
schermen
De buitenste schermen
(fig. 10) hebben vooraan een sleuf
zodat ze omhoog en omlaag kunnen voor respectievelijk
diep en ondiep bewerken, dit om te voorkomen dat de kteine
plantjes bedolven worden onder aarde.
Schroef moer "A"
en moer "B" in de sleuf los. Zet her scherm in de gewenste
positie (beide zijden). Schroef de moeren weer vast.
Transport
a.
Zet de dieptestaak
in de laagste positie
en zet de
dieptestaakpen
in het hoogste gat.
b. Zet de schakethendetindicator
(fig. 11 inzet A) in de "F"
positie (voorwaarts).
Voor transport.
c.
Hou de stuurhendel tegen de hendet (fig. 10) um de cul-
tivator in beweging te brengen.
De tanden roteren niet.
d. Zet de gashendet (fig. 10) in de gewenste snetheid.