VOORZIENINGEN OP HET VOOR-/ACHTERPANEEL
© Ingangskeuzetoetsen/-indikators
Gebruik deze schakelaar voor het kiezen van de geluidsbron die u
wilt weergeven.
PHONO
: Voor het afspelen
van
een
plaat met een
platenspeler.
CD
: Voor het afspelen-van een compact disc met een
CD-speler.
:
TUNER
: Voor ontvangst van AM- of FM-uitzendingen met
een tuner.
LINE
: Voor het weergeven
van
een
geluidsbron
aangesloten op de LINE ingangen.
TAPE 1/DAT:
Voor het afspelen met een cassettedeck of DAT-
recorder aangesloten op de TAPE 1/DAT ingangen.
TAPE 2 MONITOR
: Voor weergave met een cassettedeck of adapter
aangesloten
op
de
TAPE
2 MONITOR-
aansluitpunten. (zie blz. 62)
© Volumeregelaar (VOLUME)
Met deze regelaar wordt het volume ingesteld.
OPMERKING:
Het TONE
effekt funktioneert
ongeacht
het ingestelde
volumeniveau.
@ Dempingstoets/-indikator (MUTING)
(alleen A-
504R)
Gebruik het tijdelijk lager geluidsvolume.
Aan_:
De indikator gaat branden: Het geluidsvolume wordt tot
op één tiende teruggebracht (-20 dB).
Uit
: De indikator dooft: Het geluidsvolume wordt weer op het
oorspronkelijke niveau ingesteld.
Opnamekeuzeschakelaar (REC SELECTOR)
Als deze schakelaar op een andere stand dan SOURCE of OFF staat,
dan kan het signaal van het met de REC SELECTOR gekozen
komponent worden opgenomen
ongeacht de stand van de
bronkeuzetoetsen en de DIRECT toets. (TAPE1/DAT aansluitingen)
De met de bronkeuzetoetsen gekozen funktie wordt opgenomen
ongeacht de stand van de REC SELECTOR schakelaar. (TAPE 2/
MONITOR (ADPT) aansluitingen)
SOURCE
~~: Voor het opnemen vanaf apparatuur die door de
ingangskeuzetoetsen wordt gekozen.
OFF
: In deze stand is er geen signaal aanwezig aan de
opname-ingangen
(REC) van
de TAPE
1/DAT
aansluitingen. Zet de schakelaar in deze stand,
wanneer u niet wilt opnemen; het cassettedeck
wordt
dan
uitgeschakeld,
hetgeen
de
geluidskwaliteit ten goede komt.
CD
: Voor het opnemen vanaf apparatuur aangesloten
op de CD-ingangen (CD).
TUNER
: Voor het opnemen vanaf apparatuur aangesloten
op de tuner-ingangen (TUNER).
@ Balansregelaar (BALANCE)
Dient normaal gesproken in de middenstand te staan. Stel de
balans in als het geluid uit 6én van de luidsprekers harder is. Als het
geluid uit de rechterkant harder is, naar de linkerstand (L) draaien
en als het geluid uit de linkerkant harder is, naar de rechterstand (R)
draaien.
OPMERKING:
Deze regelaar werkt niet wanneer de DIRECT-toets in de "aan'"-
stand is gezet.
@ Hogetonenregelaar (TREBLE)
Gebruik deze regelaar voor het bijregelen van de hoge tonen. Met
de regelaar in de middenstand (normaal) vindt geen bijregeling
plaats. Bij het naar rechts draaien van de regelaar worden de hoge
tonen meer benadrukt; bij het naar links draaien worden de hoge
tonen zwakker weergegeven.
OPMERKING:
Deze regelaar werkt niet wanneer de DIRECT-toets in de "aan"-
stand is gezet.
54
<ARE7042>
Du/Sw
FRAM- OCH BAKSIDANS FUNKTIONER
© Ingangsvaljare/indikatorer
Anvands fér val av programkalla som ska aterges.
PHONO
: Fér skivspelning med en analog skivspelare.
cD
: For skivspelning med en CD-spelare.
TUNER
: Fér radiomottagning med en tuner.
LINE
: FOr atergivning av komponent ansluten till LINE-
uttagen.
TAPE 1/DAT:
F6r avspelning med ett vanligt kassettdack eller ett
DAT-kassettdack ansluten till TAPE 1/DAT-uttagen.
TAPE 2 MONITOR
: For avspelning
med
ett kassettdack
eller
vidarekoppling till en ljudprocessor, ansluten till
ingangarna TAPE 2 MONITOR. (se sidan 62)
© Ljudnivakontroll (VOLUME)
Anvand denna for att justera Ijudnivan.
OBSERVERA:
TONE-effekten fungerar oavsett vilken [judniva som har stallts in.
@ Daémpningsknapp/indikator (MUTING) (endast A-
504R)
Anvands for att tillfalligt ddmpa Ijudnivan.
Pa
:
Indikatorn tands: Ljudnivan sanks till en tiondel (-20 dB).
Av
_:
Indikatorn slackt: Ursprunglig ljudniva aterstalls.
Inspelningsvaljare (REC SELECTOR)
Nar denna valjare satts i nagot annat lage 4n SOURCE eller OFF,
kan du spela in fran den apparat som har valts med REC SELECTOR-
valjaren, oberoende av hur ingangsvaljarna och DIRECT-knappen
har man6vrerats. (Uttaget TAPE 1/DAT).
Den funktion som valjes med ingangsvaljarna spelas in, oberoende
av hur REC SELECTOR-valjaren har manévrerats. (Uttaget TAPE 2/
MONITOR (ADPT)).
SOURCE
: Fér inspelning
fran komponent
vald
med
ingangsvaljare.
OFF
: I detta lage utmatas inga Ijudsignaler fran REC-
uttagen for TAPE
1/DAT. Valj detta lage nar
inspelningar inte ska géras vilket forbattrar
ijudkvaliteten
da eventuella
kassettdack
ar
frankopplade.
cD
: FOr inspelning fran komponent ansluten till CD-
uttagen.
TUNER
: Forinspelning
fran komponent
anstuten till TUNER-
uttagen.
@ Balanskontroll (BALANCE)
Skall normalt vara i centerlage. Reglera balansen om ljudet later
kraftigare i den ena hdgtalaren. Vrid mot vanster (L) om héger
kanal later kraftigare; vrid mot héger (R) om vanster kanal later
kraftigare.
OBSERVERA:
Denna kontroll saknar funktion nar DIRECT-knappen ar i ON-lage.
Diskantkontroll (TREBLE)
Anvands for att reglera det héga frekvensregistret. Nar kontrollen
star i mittlaget far man rak frekvensgang. Vrid at héger fér starkare
diskant och at vanster for svagare.
OBSERVERA:
Denna kontroll saknar funktion nar DIRECT-knappen ar i ON-lage.