A c c e s s o i r e s / I n s t e l l i n g / B e d i e n i n g
ACCESSOIRES/VERVANGINGSONDERDELEN
De volgende items kunnen apart worden aangeschaft als accessoires of vervangingsonderdelen voor uw uitzuigeenheid:
Onderdeelnr.
Omschrijving
88 44 00
Adapter/lader voor overschakeling van wisselstroom op gelijkstroom
88 44 01
Netsnoer voor USA
88 44 02
Netsnoer goedgekeurd voor ziekenhuisgebruik (120 V wisselstroom)
88 44 03
Netsnoer voor Verenigd Koninkrijk
88 44 04
Netsnoer voor continentaal Europa
88 44 05
Netsnoer voor Australië
88 45 00
Kabel voor 12V gelijkstroom (1 stuks)
88 45 01
Zekering voor 12V gelijkstroomkabel, 3A
88 46 00
Draagkoffer (flexibel met schouderriem)
88 46 01
Schouderriem (apart)
88 47 01
800 ml Verzamelfles voor eenmalig gebruik (48 stuks)
88 47 02
Pakket met filter, 800ml verzamelfles, elleboogstuk en slang
88 48 01
1200 ml Herbruikbare verzamelfles (16 stuks)
88 48 02
Pakket met 1200ml verzamelfles
88 49 01
Bacteriefilter (niet steriel) (pak van 12 stuks)
88 49 03
1,8m Patiëntslang
88 50 00
Testfitting voor vacuümmeter
INSTELLING
1. Sluit het ene uiteinde van de slang van 10 mm doorsnee aan op de daarvoor bestemde aansluiting en het andere uiteinde van de slang op de
bacteriefilter. Zorg ervoor dat de open zijde van de bacteriefilter in de richting van de elleboog en de fles wijst bij het (opnieuw) installeren.
Draai de filter niet om.
2. De bacteriefilter moet nu worden aangesloten op het elleboogstuk van 90° en het andere uiteinde van het elleboogstuk op de bovenkant van de
sluiting van de verzamelfles, waar de tekst <Vacuum> staat aangegeven.
3. De 1,8m lange patiëntslang moet aangesloten op de sluiting van de flessenhouder op de aansluiting met de tekst <Patient>.
4. Controleer vóór gebruik of alle verbindingen goed zijn en niet lekken.
5. Controleer of de juiste afzuigsterkte is ingesteld op het apparaat voordat u begint met afzuigen.
DE BEDIENING VAN UW UITZUIGEENHEID
Controleer, voordat u de eenheid aansluit op de wisselstroomadapter of een optionele kabel voor 12V gelijkstroom, eerst of de aan/uit-schakelaar aan
de zijkant van het apparaat uit ("Off") staat. Selecteer de gewenste voedingsbron.
Uitleg lampjes:
L1- Groen– Externe voeding vanuit wisselstroombron of via gelijkstroomkabel. Verlicht als externe voeding actief is.
L2 - Geel – De batterij wordt opgeladen. Het lampje gaat uit als de batterij volledig is opgeladen (alleen modellen 88 00 20 en 88 00 30).
L3 - Rood– De batterij is bijna leeg. Zoek een andere voedingsbron en laad de batterij zo snel mogelijk weer op als dit lampje continu aan blijft
(alleen modellen 88 00 20 en 88 00 30).
GEBRUIK VAN WISSELSTROOM– Sluit de kleine connector van de wisselstroomadapter aan op de gelijkstroomingang aan de zijkant van het apparaat.
Sluit het andere uiteinde aan op een geaard stopcontact.
OPMERKING– De adapter kan worden warm worden gedurende het laden of wanneer het apparaat in gebruik is. Dit is normaal.
GEBRUIK VAN 12V GELIJKSTROOM– (bijvoorbeeld via de sigarettenaansteker van een auto). Sluit de kleine connector van de gelijkstroomkabel aan op
de gelijkstroomingang aan de zijkant van het apparaat. Sluit de grote connector aan op de 12V gelijkstroomingang (sigarettenaansteker) van de auto.
GEBRUIK VAN BATTERIJVOEDING– Controleer of uw apparaat is uitgerust met een interne oplaadbare batterij. Deze wordt van fabriekswege geïn-
stalleerd op modellen 88 00 20 en 88 00 30 of door de leverancier geïnstalleerd op model 88 00 40 (als optionele voorziening). Laad de batterij 10
tot 17 uur op, zoals aangegeven in de sectie 'De batterij opladen', om er zeker van te zijn dat de interne batterij correct werkt.Als u een interne
oplaadbare batterij wilt gebruiken als voeding voor het apparaat, moet u ervoor zorgen dat er geen externe voedingsbronnen zijn aangesloten op de
gelijkstroomingang aan de zijkant van de eenheid.
Nadat u de voedingsbron hebt geselecteerd, hoeft u alleen de eenheid aan te zetten ("On") met behulp van de aan/uit-schakelaar aan de zijkant van
het apparaat. Het voedingslampje (aan de bovenzijde van het apparaat) geeft aan welke voedingsbron wordt gebruikt door continu te blijven branden
als een externe voedingsbron is aangesloten.
Als het apparaat niet wordt aangesloten op een externe voedingsbron of als de batterij niet meteen opnieuw wordt opgeladen, blijft het
lampje Batterij bijna leeg branden en worden de prestaties van het apparaat snel minder. Schakel meteen over op een andere stroombron
om onderbreking van de afzuiging te voorkomen.
Pas het vacuümniveau aan van 80 tot 550 mm Hg door aan de vacuümregelknop aan de zijkant van het apparaat te draaien (naar rechts om de vac-
uüminstelling te verhogen en naar links om de vacuüminstelling te verlagen). Het gewenste vacuümniveau kan worden ingesteld aan de hand van de
WAARSCHUWING
N e d e r l a n d a
39
100-405-00