l De display van de afstandsbediening toont de ingestelde
temperatuur, bedrijfsmodus en ventilatorsnelheid.
l De laatste instellingen worden opgehaald.
l De binnenventilator kan direct starten als de eenheid op
ventilatie- of koelmodus staat. In de verwarmingsmodus
ontstaat een vertraging, omdat de binnenste spoel eerst
opwarmt en vervolgens de binnenventilator aan gaat - een
koude tocht wordt hierdoor voorkomen.
l Het kan tot drie minuten duren voordat de compressor
start. Dit is een functie om de compressor te beschermen.
Om de eenheid uit te zetten, drukt u opnieuw op de
Afb. 26 De eenheid uitschakelen
l De eenheid schakelt uit en de display van de luchtverdeler
wordt leeg.
l De display van de afstandsbediening toont alleen de klok.
U kunt de eenheid ook in- en uitschakelen door op de knop
op de luchtverdeler te drukken, zie De luchtverdeler gebruiken
zonder de afstandsbediening voor details.
5.7
De temperatuur instellen
Gebruik de knoppen
en
tuur aan te passen.
Afb. 27 De temperatuur instellen
l De display van de afstandsbediening en de display van de
luchtverdeler tonen de ingestelde temperatuur.
l De airconditioning bevestigt elke waardewijziging met een
pieptoon.
l U kunt de temperatuur instellen tussen 16 en 30 °C terwijl
de eenheid draait.
l U kunt de temperatuur niet instellen in de modus FAN .
5.8
De ventilatorsnelheid instellen
Gebruik de knop FAN
om de ventilatorsnelheid in te stellen.
l De ventilatorsnelheid heeft invloed op het volume van de
luchtstroom.
l Elke keer dat er op de FAN-knop wordt gedrukt, wordt het
ventilatieniveau gewijzigd in de volgorde zoals hieronder
getoond.
AUTO geeft aan dat de automatische ventilatormodus is gese-
lecteerd. In deze modus kan de ventilatorsnelheid automatisch
aangepast worden. Automatische ventilatormodus is alleen be-
schikbaar in bedrijfsmodus COOL of HEAT.
9044618A_OI-II_Cool Top Trail 36V
-knop.
om de ingestelde tempera-
Afb. 28 De ventilatorsnelheid instellen
5.9
De turbomodus instellen
Druk op de knop TURBO
om de turbomodus te activeren. De
turbomodus biedt extra krachtige koeling of verwarming. De
turbomodus is alleen beschikbaar in bedrijfsmodus COOL of
HEAT.
Afb. 29 De turbomodus instellen
5.10
De bedrijfsmodus instellen
Druk op de MODE-knop op de afstandsbediening om de be-
drijfsmodus te wijzigen. De afstandsbediening toont de geselec-
teerde symbolen.
l Elke keer dat er op de MODE-knop wordt gedrukt, wordt
de modus gewijzigd in de volgorde zoals hieronder ge-
toond.
Afb. 30 De bedrijfsmodus instellen
Modus COOL
l In de modus COOL toont de luchtverdeler het pictogram
en wordt het voertuig gekoeld.
l De ingestelde temperatuur en ventilatorsnelheid kunnen
handmatig geselecteerd worden.
l De compressor schakelt uit wanneer de ingestelde tempe-
ratuur is bereikt. De compressor start automatisch wanneer
de ingestelde temperatuur van de ruimte wordt overschre-
den.
Afb. 31 Modus COOL
Modus DRY
l In de modus DRY vermindert de eenheid de luchtvochtig-
heid in het voertuig.
l Stel de temperatuur 1 °C lager in dan de huidige tempera-
tuur van de ruimte.
l De luchtverdeler toont het pictogram .
Bedieningshandleiding | 5
NL
121 / 154