Let erop dat er zich geen onbe-
voegde personen, voornamelijk kin-
deren, in de gevarenzone begeven.
Zorg ervoor dat geen andere perso-
nen het toestel of het snoer kunnen
aanraken.
Zorg dat u het toestel niet overbelast
– gebruik dit toestel uitsluitend bin-
nen het vermogensbereik dat in de
technische
gegevens
wordt.
B
Gevaar
door
stroom!
Stel het toestel niet bloot aan regen.
Gebruik dit toestel niet in een voch-
tige of natte omgeving.
Vermijd dat u tijdens werkzaamhe-
den met dit toestel in contact komt
met geaarde elementen zoals radia-
toren, buizen, ovens, koelkasten.
Gebruik het snoer niet voor doelein-
den waarvoor het niet bedoeld is.
A
Gevaar voor verwondingen aan
bewegende onderdelen!
Neem dit toestel nooit in gebruik
zonder
gemonteerde
voorzieningen.
Houd steeds voldoende afstand van
het zaagblad. Gebruik desnoods
geschikte invoerhulpmiddelen. Houd
tijdens
het
gebruik
afstand van aangedreven onderde-
len.
Wacht tot het zaagblad stilstaat
vooraleer u kleine werkstukdelen,
houtresten enz. verwijdert uit het
werkbereik.
Zaag alleen werkstukken die groot
genoeg zijn, zodat ze bij het zagen
veilig vastgeklemd kunnen worden.
Rem het uitlopende zaagblad niet af
door er aan de zijkant tegenaan te
drukken.
Controleer of het apparaat geschei-
den is van het stroomnet alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te
voeren.
Zorg dat er zich bij het inschakelen
(bijvoorbeeld na onderhoudswerk-
zaamheden) geen montagegereed-
schap of losse onderdelen meer in
het toestel bevinden.
Trek de netstekker uit, wanneer u
het apparaat niet gebruikt.
A
Gevaar voor snijwonden ook
bij rechtopstaand snijwerktuig!
Trek veiligheidshandschoenen aan
als u snijwerktuigen moet vervan-
gen.
Bewaar de zaagbladen zo dat nie-
mand zich eraan kan verwonden.
A
Gevaar door terugslaan van de
zaagkop (zaagblad blijft in het werk-
stuk hangen en de zaagkop schiet
plots omhoog)!
Let erop dat het gebruikte zaagblad
geschikt is voor het materiaal van
het werkstuk.
Houd de handgreep stevig vast. Op
vermeld
het moment dat het zaagblad in het
werkstuk dringt, is het terugslagge-
vaar bijzonder groot.
elektrische
Gebruik voor het zagen van dunne
werkstukken of werkstukken met
dunne wanden uitsluitend zaagbla-
den met fijne tanding.
Zorg ervoor dat de zaagbladen
steeds scherp zijn. Zorg dat stompe
zaagbladen
vervangen. Er bestaat verhoogd
terugslaggevaar,
stompe zaagtand in het oppervlak
van het werkstuk blijft hangen.
Zet het werkstuk nooit "op z'n smalle
kant" (tijdens het schaven).
Tijdens het zagen van gleuven,
veiligheids-
moet u zijdelingse druk op het zaag-
blad vermijden – gebruik een kle-
minrichting.
Controleer in geval van twijfel de
werkstukken op vreemde voorwer-
voldoende
pen (bijvoorbeeld nagels of schroe-
ven).
Zaag nooit verschillende stukken –
ook geen bundels met verschil-
lende aparte stukken – tegelijk. Er is
gevaar voor lichamelijk letsel als
aparte stukken zonder steun door
het zaagblad worden gegrepen.
c
Klemgevaar!
Zorg ervoor dat tijdens het gebruik
geen lichaamsdelen of kledij door
roterende onderdelen gegrepen en
meegetrokken
(geen dassen, geen handschoe-
nen, geen kledij met brede mou-
wen; personen met lang haar moe-
ten een haarnetje dragen).
Zaag nooit werkstukken waaraan
zich
touwen
snoeren
riemen
kabels of
draden bevinden of die dergelijke
materialen bevatten.
A
Gevaar door onvoldoende per-
soonlijke veiligheidsuitrusting!
Draag oordoppen.
Draag een veiligheidsbril.
Draag een stofmasker.
Draag aangepaste werkkledij.
Draag antislipschoenen.
onmiddellijk
worden
wanneer
een
kunnen
worden
NEDERLANDS
A
Gevaar door zaagsel!
Sommige soorten zaagsel (bijvoor-
beeld van eiken-, beuken- en essen-
hout) kunnen bij inademing kanker-
verwekkend zijn. Werk uitsluitend
met aangesloten afzuiginstallatie.
De afzuiginstallatie moet de waar-
den vermeld in de Technische
Gegevens realiseren.
Zorg ervoor dat tijdens het werken
zo weinig mogelijk houtstof vrijkomt:
Verwijder afgezet houtstof in het
werkbereik (niet wegblazen!);
Herstel ondichte plaatsen in de
afzuiginstallatie;
Zorg voor een goede verluchting.
A
Gevaar door technische wijzi-
gingen aan de machine of het gebruik
van onderdelen die niet door de fabri-
kant goedgekeurd zijn; die kunnen
onvoorspelbaar
persoonlijk
veroorzaken!
Monteer dit toestel zoals in de hand-
leiding wordt aangegeven.
Gebruik hiervoor uitsluitend onder-
delen die door de fabrikant vrijgege-
ven werden. Dit heeft vooral betrek-
king op:
zaagbladen (bestelnummers zie
"Technische gegevens");
veiligheidsinrichtingen
nummers zie onderdelenlijst).
Voer geen wijzigingen aan deze
onderdelen uit.
A
Gevaar door gebreken aan het
toestel!
Zorg dat het toestel evenals het toe-
behoren goed onderhouden wor-
den.
Neem
hierbij
houdsvoorschriften in acht.
Controleer de machine voor het
inschakelen telkens op eventuele
beschadigingen: voor elk gebruik
moet de goede werking van de vei-
ligheidsinrichtingen en van licht
beschadigde onderdelen zorgvuldig
gecontroleerd worden. Controleer of
de scharnierende onderdelen cor-
rect functioneren en niet klemmen.
Alle onderdelen moeten correct
gemonteerd zijn en aan alle voor-
waarden voldoen om een feilloze
bediening van het toestel te garan-
deren.
Gebruik geen beschadigde of ver-
vormde zaagbladen.
Laat beschadigde beveiligingen of
onderdelen deskundig en door een
gekwalificeerde vakman herstellen
of vervangen. Laat beschadigde
schakelaars vervangen. Gebruik dit
toestel niet, wanneer u de schake-
laar niet kan in- en uitschakelen.
letsel
(bestel-
de
onder-
5