Til de trekontlasting op met behulp van een
2.
schroevendraaier.
→ Fig.
18
Maak de trekontlasting los.
3.
→ Fig.
19
Kabel in aansluitdoos aansluiten
Bij 3 N de kabel volgens de volgende afbeelding
1.
op de aansluitdoos aansluiten.
→ Fig.
20
Bij 2 N de kabel volgens de volgende afbeelding
2.
op de aansluitdoos aansluiten.
→ Fig.
21
Bij 1 N de kabel volgens de volgende afbeelding
3.
op de aansluitdoos aansluiten.
→ Fig.
22
Bij 2 L / 2 N de kabel volgens de volgende af-
4.
beelding op de aansluitdoos aansluiten.
→ Fig.
23
De kleuren van de kabels in acht nemen.
5.
– BN: bruin
– BU: blauw
– GN/YE: groen en geel
– BK: zwart
– GY: grijs
Indien nodig de meegeleverde koperbrugge over-
6.
eenkomstig het aansluitschema inbouwen.
De kabels aansluiten en dan de schroeven aan de
7.
aansluitdoos aantrekken.
Bij een aansluiting 1N~ of 2L / 2N conform het
8.
aansluitschema komt 1 overeen met de ventilator-
motor.
Bij een aansluiting van 2N~/3N~ komt de fase L1
9.
(grey) overeen met de ventilatormotor.
Kabel in de aansluitdoos bevestigen
Het netsnoer met de trekontlasting bevestigen.
1.
De schroef op de juiste positie aantrekken.
2.
Geen accuschroevendraaier gebruiken.
‒
→ Fig.
24
Om het sluiten van de aansluitdoos te vergemak-
3.
kelijken, de kabels in het middelste gedeelte van
de aansluitdoos aanbrengen.
Sluit het deksel van de contactdoos.
4.
QR-code elektrische aansluiting
Hier vindt u de QR-code voor de video voor de elek-
trische aansluiting.
→ Fig.
25
Aanwijzingen m.b.t. de luchtafvoerleiding
De fabrikant van het apparaat geeft geen garantie bij
klachten die te wijten zijn aan het buizentraject.
Een korte, rechte afvoerbuis met een zo groot mo-
¡
gelijke buisdiameter gebruiken.
Lange, ruwe afvoerbuizen, vele buisbochten of
¡
kleine buisdiameters verminderen het afzuigver-
mogen en verhogen het ventilatorgeluid.
Een afvoerbuis van niet brandbaar materiaal ge-
¡
bruiken.
Om het teruglopen van condens te vermijden, de
¡
afvoerbuis vanuit het apparaat met 1° verval mon-
teren.
Aanwijzing voor de luchtafvoerfunctie
Voor de luchtafvoerfunctie moet een terugslagklep
worden ingebouwd.
Opmerkingen
Wanneer bij het apparaat geen terugslagklep is
¡
meegeleverd, dan kan men een terugslagklep in
de vakhandel verkrijgen.
Wanneer de afvoerlucht door de buitenwand wordt
¡
geleid, dan moet een telescopische muurcassette
worden gebruikt.
Meubel controleren
Controleren of het inbouwmeubel horizontaal staat
1.
en voldoende draagvermogen heeft.
Het maximale gewicht van het apparaat bedraagt
ca. 25 kg.
Het werkblad waarin u het apparaat inbouwt, moet
belastingen van ca. 60 kg weerstaan.
Ervoor zorgen dat de stabiliteit van het inbouw-
2.
meubel ook na de uitsnijwerkzaamheden is gega-
randeerd.
Het draagvermogen en de stabiliteit door geschik-
3.
te onderconstructies garanderen, vooral bij dunne
werkbladen.
Het gewicht van het apparaat inclusief extra be-
‒
lading in acht nemen.
Hittebestendig en vochtbestendig versterkings-
‒
materiaal gebruiken.
Controleren of het inbouwmeubel tot 90 °C hitte-
4.
bestendig is.
Geen andere apparaten, bijv. ovens, koelappara-
5.
ten, vaatwasmachines of wasmachines onderbou-
wen.
Pas na installatie in de inbouwopening controleren
6.
of het apparaat waterpas is.
U kunt de afstand tot een bovenkast vrij kiezen.
7.
Daarbij rekening houden met de gebruikersvrien-
delijkheid en ergonomie bij het gebruik van de
plaat.
Vlak geïntegreerde inbouw
Bij de vlak geïntegreerde inbouw bevindt het appa-
raat zich met het werkblad op een niveau. Storende
niveauverschillen tussen het apparaat en het werk-
blad ontbreken.
U kunt het apparaat in de volgende
temperatuurbestendige en waterbestendige
werkbladen inbouwen:
Werkbladen van steen
¡
Werkbladen van kunststof, bijv. Corian®
¡
Werkbladen van massief hout
¡
Inbouw in werkbladen van spaanplaat is niet moge-
lijk.
Meubel voorbereiden
Vereiste: De inbouwmeubelen zijn tot 90°C tempe-
ratuurbestendig.
Teken de meubeluitsparing af volgens de inbouw-
1.
schets.
→ Fig.
15
Maak vier gaten met een diameter van 6 mm.
2.
→ Fig.
26
Zorg ervoor dat de hoek van het snijvlak tot het
3.
werkblad 90° bedraagt.
→ Fig.
26
Houd bij inbouw boven een lade de minimale af-
standen aan
Om het overloopreservoir bij een ingebouwd ap-
1.
paraat te verwijderen, de minimumafstanden in
acht nemen.
→ Fig.
12
De positie van het overloopreservoir in acht ne-
2.
men.
→ Fig.
13
39