Informatie aangaande het bedieningspaneel
1 Aan/uit-toets (POWER)
Met deze toets wordt het toestel aan- of uitgeschakeld.
LET OP
Het toestel funktioneert niet indien de POWER schakelaar op
"REMOTE STANDBY' is gedrukt. In deze stand wordt er echter nog
wel een kleine hoeveelheid spanning naar het toestel gestuurd.
(De "REMOTE STANDBY' indikator licht op ten teken dat het toestel
een kieine hoeveelheid spanning gebruikt.}
De spanning kan geheel worden uitgeschakeld door de stekker van het
toestel uit het stopkontakt te halen.
*
Trek de stekker voor de veiligheid uit het stopkontakt indien u het
toestel voor langere tijd niet denkt te gebruiken.
2 Indikator voor aan/uit-schakelen met
afstandsbediening (REMOTE STANDBY)
Indien opgelicht:
Het toestel kan aan en uit worden geschakeld met de aan/uit-toets van
de afstandsbediening.
Indien knipperend:
De indikator knippert een aantal sekonden als het toestel werdt
aangeschakeld, en dooft zodra de versterker bedrijfsklaar is. Als het
ingebouwde beschermcircuit in werking treedt tijdens bedrijf van de
versterker, zal de indikator knipperen om aan te geven dat er storing is
in de versterker,
Er zal geen geluid worden uitgestuurd als de indikator knippert.
3 Geluidsdempingstoets
(MUTE) /Geluidsdempingsindikator (MUTING)
Door op de MUTE toets te drukken zal de geluidsweergave tijdelijk
worden onderdrukt en de MUTING indikator knipperen.
Wordt de toets hierna wederom ingedrukt, dan zal het geluid tot het
oorspronkelijke niveau worden hersteld en de indikator weer doven.
*
De geluidsdempingsfunktie wordt automatisch opgeheven zodra u
een andere bron instelt met de INPUT SELECTOR schakelaar of de
volumetoetsen van de afstandsbediening bedient.
4 Ontvangstvenster voor afstandsbediening
Via dit venster ontvangt de versterker de infraroodsignalen van de
afstandsbediening.
5 Hoofdtelefoonaansluiting (PHONES)
Op deze aansluiting kan een hoofdtelefoon worden aangesloten voor
privé luisteren zonder weergave van de !uidsprekers. Pas op het
volume niet te hoog te stellen omdat u daardoor de kans op
gehoorbeschadiging loopt.
*
Ontkoppel de hoofdtelefoon van de aansluiting indien niet gebruikt.
6 Luidsprekerkeuzeschakelaar (SPEAKERS)
Met deze schakelaar kunt u de luidsprekerset kiezen waarnaar u wenst
te luisteren.
Ai iisssvenses Voor weergave via de luidsprekers aangesloten op de
SYSTEM-A aansluitingen, druk deze schakelaar in de
"ON (ue)" stand.
Bie kiici ac Voor weergave via de luidsprekers aangesioten op de
SYSTEM-B aansluitingen, druk deze schakelaar in de
"ON (m)" stand.
7 Toonschakelaar (TONE)
Zet deze schakelaar op "ON (m_)"' om de klank bij te regelen met de
toonregelaars.
Als de schakelaar op "OFF (t3)" wordt gezet, zal het signaal niet meer
via het toonregelcircuit lopen en is het frekwentieverloop recht. In dit
Jeval kan de kiank niet worden bijgeregeld met de toonregelaars.
8 Toonregelaars (BASS, TREBLE)
Met deze regelaars kunt het niveau van de hoge en lage tonen
installen.
Draai de BASS regelaar naar rechts van de middenstand voor meer
lage tonen, en naar links voor minder lage tonen.
Draai de TREBLE regelaar naar rechts van de middenstand voor meer
hoge tonsn, en naar links voor minder hoge tonen.
9 Keuzeschakelaar luisterbron (INPUT SELECTOR)
Gebruik deze schakelaar om de bron waarnaar u wenst te luisteren in
te stellen.
PHONGO...... Kies deze stand voor het versterken van een draaitafel
aangesloten op de PHONO aansluitingen.
TUNER....... Kies deze stand voor het versterken van een tuner
aangesloten op de TUNER aansluitingen.
CD. cccteccsees Kies deze stand voor het versterken van een CD-speler
aangesioten op de CD aansluitingen.
LINE............ Kies deze stand voor het versterken van een komponent
aangesioten op de LINE aansluitingen.
TAPE-1....... Kies deze stand voor het versterken van een komponent
aangesloten op de TAPE-1 aansluitingen.
TAPE-2....... Kies deze stand voor het versterken van een komponent
aangesiloten op de TAPE-2 aansluitingen.
10 Contourschakelaar (LOUDNESS) en
subsonic-schakelaar (SUBSONIC)
LOUDNESS: Bij het luisteren met !aag volume is het menselijke
gehoor minder gevoelig voor lage en hoge tonen en worden de
betreffende toonbereiken niet voldoende gehoord.
Het verdient daarom aanbeveling deze schakelaar bij het luisteren
met laag volume op "ON (ms) te zetten. De lage en hoge tonen
worden hierdoor versterkt weergegeven waardoor een meer
uitgebalanceerde kiank wordt verkregen. Als de schakelaar
nogmaals wordt ingedrukt om hem op "OFF (t3)" te zetten, zal het
signaal niet meer via het contourcircuit lopen en is het
frekwentieverloop weer recht.
SUBSONIC: Als deze schakelaar op "ON (m)" wordt gedrukt, worden
de lagere frekwenties (16 Hz) die buiten het hoorbare bereik vallen
met 6 dB/oktaaf verzwakt door het subonische filter. Dit filter kan
gebruikt worden om de ultralage frekwenties te elimineren die
kunnen optreden bij het afspelen van kromgetrokken
grammofoonpiaten en welke resulteren in vervorming en een
inferieure klank. Door het inschakelen van dit filter wordt dergelijke
vervorming verminderd.
Als de schakelaar nogmaals wordt ingedrukt om hem op "OFF (q)"
te zetten, zal het fitter worden uitgeschakeld.
11 Keuzeschakelaar opnamebron (REC SELECTOR)
Bij opname op een cassette in een komponent aangesloten op de
TAPE/DAT aansluitingen, wordt met deze schakelaar de bron gekozen
die het op te nemen materiaal weergeeft.
TUNER........... Kies deze stand voor opname van een radio-uitzending.
CDi osceisltencciens Kies deze stand voor opname van een komponent
aangesloten op de CD aansluitingen.
ORF: 5. chen Als er geen opname piaatsvindt, zet de schakelaar dan
in deze stand om het opnamecircuit geheel uit te
schakelen zodat wordt voorkomen dat de weergave
wordt gestoord door elektrische interferentie van het
cassettedeck.
SOURCE......... Voor het opnemen van een programmabron gekozen
met de ingangsschakelaars.
TAPE- 1 ® 2.. Voor het kopiéren van opnamen van het komponent
aangesloten op de TAPE-1 aansluitingen naar het
cassettedeck of een dergelijk komponent aangesiloten
op de TAPE-2 aansluitingen.
TAPE- 2 » 1... Voor het kopiéren van opnamen van het komponent
aangesioten op de TAPE-2 aansluitingen naar het
cassettedeck of een dergeiljk komponent aangesloten
op de TAPE-1 aansluitingen.
12 Volumeregelaar (VOLUME)
Met deze regelaar wordt het volumeniveau van de luidsprekers of
hoofdtelefoon ingesteld. Draai naar rechts om het volume te
verhogen, en naar links om het volume te verlagen.
Volumetoetsen op afstandsbediening (VOLUME)
Door op de VOLUME A UP of V DOWN toetsen te drukken, zal de
volumeregelaar op het hoofdtoestel naar rechts of links verdraaien en
het volume overeenkomstig verhogen of verlagen.
13 Balansregelaar (BALANCE)
Met deze regelaar wordt het relatieve volume tussen de linker- en
rechterluidspreker ingesteld. Als het geluid van de rechterluidspreker
zwak is in verhouding tot de linkerluidspreker, draai deze regelaar dan
naar rechts om een beter gebalanceerd geluidsbeeld te verkrijgen. In
het omgekeerde geval, als de linkerluidspreker zwakker is, draai deze
regelaar naar links. Normaliter staat deze regelaar in de middenstand.
31