Woordenlijst
C
Client: Ook netwerk-client genaamd; duidt een eindapparaat aan, zoals bijv. uw
TV-apparaat, dat op het netwerk aangesloten is en data van een (media-)server
haalt om deze voor de gebruiker toegankelijk te maken.
D
DHCP: Afkorting voor Dynamic Host Configuration Protocol. Het DHCP maakt de au-
tomatische toekenning van IP-adressen mogelijk met behulp van een DHCP-server.
DHCP-server: Netwerkservice die zorgt voor het automatisch toekennen van
IP-adressen aan clients.
Draadloos netwerk: zie WiFi.
DRM: Digital Rights Management (Engels voor management van digitale rechten).
Procedure voor de controle van door het auteursrecht beschermde gegevens.
Beschermde DRM-inhoud vereist voor het legale gebruik, behalve een voor DRM
geschikt toestel, tevens het bezit van een door de aanbieder uitgegeven (betaalde)
licentie.
E
Ethernet: Datanettechnologie voor bekabelde lokale netwerken (LANs). Omvat
ook normen voor bijv. connectoren en overdrachtssnelheden.
H
Host: Vertaald als gastheer. Computer met serversoftware die ook gegevens
beschikbaar stelt. Zie ook mediaserver.
I
ID3-tags: Aanvullende informatie bij MP3-bestanden. Hier kunnen onder andere
gegevens voor Artiest, Titel, Album en Album-cover opgeslagen worden. De be-
werking van deze gegevens gebeurt op de PC met een ID3-tageditor.
IP-adres: IP-adressen (Internet-Protocol-adressen) dienen voor de identificatie
van apparaten in een Internet-Protocol-(IP-)netwerk. IP-adressen bestaan uit vier
getalgroepen van elk drie cijfers.
K
Kanaal (WiFi): Onder kanaal wordt verstaan een bepaald deel van de WiFi-
frequentieband. Apparaten die met elkaar willen communiceren moeten van
hetzelfde WiFi-kanaal gebruikmaken. In Europa is de WiFi-frequentieband op dit
moment in 13 kanalen verdeeld.
L
LAN: Afkorting voor Local Area Network (ook wel vertaald als „lokaal begrensd
netwerk"). Hoofdzakelijk gebruikelijk als benaming voor netwerken met kabel-
verbindingen (ethernet).
- 144
M
MAC-adres: Hardware-adres van een netwerkadapter, bijv. van de netwerkkaart
in de PC. Deze wordt standaard door de fabrikant uitgegeven en dient als unieke
identificatie van apparatuur in netwerken.
Mbit/sec: Eenheid voor de overdrachtssnelheid in netwerken in megabits, dus
miljoenen tekens, per seconde. Bij WiFi bedraagt de maximale snelheid 11 (IEEE
802.11b) of 54 (IEEE 802.11g) Mbit/sec, in netwerken met kabelverbindingen
10 Mbit/sec of 100 Mbit/sec (fast ethernet).
Media-Server: Staat enerzijds voor het apparaat, waarop de multimediabestanden
opgeslagen zijn, anderzijds is het ook de aanduiding voor de daarop draaiende
service die deze gegevens voor het netwerk beschikbaar stelt.
MP3: Gegevensformaat voor gecomprimeerde geluidsbestanden.
N
NAS: Afkorting voor Network Attached Storage. Vertaling: aan het netwerk gekop-
peld geheugenmedium. De uitdrukking beschrijft een harde schijf die zelfstandig,
dus zonder PC aan het netwerk gekoppeld is.
Netwerk met draadverbinding: zie LAN.
R
Router: Apparaat voor het verbinden van meerdere netten, bijv. thuisnetwerk
en Internet.
S
Switch: Apparaat voor de koppeling van meerdere PC's aan een netwerk.
U
UPnP AV: Afkorting voor Universal Plug and Play - Audio/Video. Dient voor de
aansturing van netwerkapparaten. Ondertussen wijdverbreide standaard voor
thuisnetwerken.
USB: Universal Serial Bus. Serieel bussysteem voor het aansluiten van externe
toestellen (USB-kaartlezer, USB-stick).
W
WEP: Afkorting voor Wired Equivalent Privacy (Vertaling: „privacy voor draadver-
binding"). Voorheen standaard protocol voor de WiFi-codering. Intussen verouderd.
WiFi: Afkorting voor Wireless Local Area Network (Vertaling: „draadloos, lokaal
begrensd netwerk"). In het kort ook wel als draadloos netwerk aangeduid.
WMA: Afkorting voor Windows Media Audio, audiogegevensformaat van Micro-
soft. Net als bij MP3-bestanden is hierbij ook de inhoud gecomprimeerd.
WPA: Afkorting voor Wi-Fi Protected Access (Vertaling: „Door Wi-Fi beveiligde
toegang"). Kwam in de plaats van WEP als standaardencryptie voor draadloze
netwerken.