Om de foutmeldingen terug te zetten, moeten achtereen-
volgens de volgende stappen worden uitgevoerd:
f Laadkabel op het voertuig loskoppelen.
f Laadkabel van de laadstructuur loskoppelen.
f Laadkabel 10 seconden losgekoppeld laten.
f De laadkabel op de laadstructuur aansluiten.
f Laadkabel op het voertuig aansluiten.
1)
Storingen door overschrijden van de temperatuur:
f Laadkabel voor het laadproces op een plaats met ge-
schikte omgevingstemperatuur bewaren.
f Neem de gegevens op het typeplaatje in acht.
Bedrijfstemperatuur
De laadkabel beschikt over een regeleenheid.
In de regeleenheid bevinden zich sensoren die
de bedrijfstemperaturen in de laadkabel en in de
stekker naar de laadinfractuur bewaken. Worden
de toegestane bedrijfstemperaturen overschre-
den, wordt de lading automatisch met geredu-
ceerde laadstroom voortgezet of wordt de lading
gestopt. In deze gevallen wordt de laadtijd langer.
Bedrijfstemperatuur in de laadkabel
Laadstroom in ampère [A]
maximaal
gereduceerd
16
20
13
6
13
16
6
13
6
8
6
Bij een bedrijfstemperatuur onder de -40 °C of boven de
+85 °C wordt het laadproces gestopt.
Bedrijfstemperatuur in de stekker naar de laadinfrastruc-
tuur
Bij een bedrijfstemperatuur boven de +50 °C wordt het
laden met een gereduceerde laadstroom van 6 A voort-
gezet. Zodra de bedrijfstemperatuur weer lager is dan
+45 °C, wordt het laden bij maximale laadstroom voortge-
zet. Bij een bedrijfstemperatuur onder de -40 °C of boven
de +65 °C wordt het laadproces gestopt.
Bedrijfstemperatuur ≥
in graden Celsius [°C]
+75
+80
+82
+80
+82
+82
+82
2)
Fout in de laadkabel.
Wanneer deze fout niet automatisch wordt terug-
gezet, moet de laadkabel door een elektromon-
teur gecontroleerd of gerepareerd worden.
f Bij vragen contact met de dealer opnemen.
Reiniging
Afhankelijk van de vervuiling en gebruiksomstandigheden
kan de laadkabel droog of vochtig worden gereinigd.
T
WAARSCHUWING
Aanraken van stroomvoerende onderdelen – Levensge-
vaar door elektrische schok
Het aanraken van onder spanning staande onderdelen
kan leiden tot ernstig letsel of tot de dood.
f Laadkabel loskoppelen.
f Steekverbindingen en contactmateriaal voor vocht en
vloeistoffen beschermen.
f Geen reinigingsmiddelen gebruiken.
f Laadkabel met een droge of een licht vochtige doek
reinigen.
Verwijdering
De laadkabel mag niet bij het huisvuil worden gegooid.
f Gebruik de inzamelpunten voor het recyclen van oude
elektrische en elektronische apparaten.
f Bij vragen contact met de dealer of afvalverwerker op-
nemen.
37