Inbedrijfstelling
worden gebracht.
• Open het batterijvak (B) door het
deksel van het batterijvak naar be-
neden weg te trekken.
Afbeelding 2
• Verwijder de isolerende strip uit het
batterijcompartiment van de radi-
atorthermostaat (B) en het raam-
en deurcontact (M)
• Druk gedurende minstens 4 se-
conden op de systeemtoets van
de radiatorthermostaat (D), om
de koppelmodus te activeren (zie
afbeelding 2). De apparaat-LED
(D) begint oranje te knipperen. De
koppelmodus is gedurende 3 mi-
nuten actief.
• Druk gedurende minstens 4 se-
conden op de systeemtoets van
het venster- en deurcontact met
magneet (L) om de koppelmodus
te activeren (zie afbeelding 2). De
apparaat-LED (L) begint oranje te
knipperen.
4 s
Afbeelding 3
Het succesvol koppelen wordt door
het knipperen van een groen lampje op
het LED-apparaat aangegeven. Was het
koppelproces niet succesvol, dan licht
het LED-apparaat rood op. Probeer het
opnieuw.
Indien het koppelen niet plaats-
vindt, wordt de koppelmodus na 3
minuten beëindigd.
Als u een ander apparaat aan de
bestaande apparaten wilt toevoe-
gen, moet u eerst het reeds besta-
ande apparaat in de koppelmodus
plaatsen en vervolgens het nieuwe
apparaat in de koppelmodus
brengen.
Als u bij de bestaande apparaten
bv. een andere radiatorthermo-
staat wilt toevoegen, moet u eerst
de nieuwe radiatorthermostaat
aan de bestaande radiatorthermo-
staat koppelen. Aansluitend kunt u
de nieuwe radiatorthermostaat
aan het bestaande venster- en
deurcontact koppelen.
Als u meerdere toestellen in een
ruimte gebruikt, moet u alle toe-
stellen aan elkaar koppelen.
109