NEDERLANDS
98
99
100
97
4. Zeskantmoeren aantrekken.
Transportgreep monteren
Nr.
Benaming
101
transportgreep
102
Zeskantschroef
M6 x 16
103
Borgring 6,4
104
Zeskantmoer, M6
De transportgrepen worden aan de
voorste benen van de zaag vastge-
schroefd.
1. Aan iedere transportgreep (101)
twee zeskantschroeven (102) met
borgringen (103) van voren doorste-
ken.
104
2. Transportgrepen zo monteren dat
de buizen naar beneden kunnen
worden geklapt.
3. Van binnen telkens twee borgringen
(103) opsteken en zeskantmoeren
(104) opschroeven.
Opbergschroeven monteren
Nr.
Benaming
105
Zeskantmoer M6
106
Schroefhaak M6
107
Borgring 6,4
Als laatste montagestap worden nog
twee schroefhaken als bergplaatsen
voor toebehoren zijdelings aan de voor-
ste benen vastgeschroefd:
1. Telkens een zeskantmoer (105) on-
geveer 10 mm op een schroefhaak
(106) draaien.
12
2. Een borgring (107) op de schroef-
haak steken.
3. Schroefhaak door de boring aan het
been steken en met een borgring
(107) en een zeskantmoer (105)
vastschroeven.
Aantal
2
Schroefverbindingen vasttrekken
4
Controleer de schroefverbindingen
van het apparaat. Trekt u de
8
schroefverbindingen met geschikt
4
gereedschap goed handvast aan.
7.1
Netaansluiting
Gevaar! Elektrische spanning
Gebruik het apparaat uitsluitend
in een droge omgeving.
Exploiteer het toestel slechts aan
een stroombron die aan de vol-
gende eisen beantwoord (zie ook
103
"Technische gegevens"):
102
– De stopcontacten moeten vol-
gens voorschrift geïnstalleerd
zijn, geaard en goedgekeurd;
– Netspanning en -frequentie
moeten overeenkomen met de
101
waarden op het typeplaatje
van het apparaat;
– De groep moet beveiligd zijn
door een aardlekschakelaar
met een lekstroom van 30 mA;
– Systeemimpedantie Zmax. bij
het doorgeefpunt (huisaanslui-
ting) ten hoogste 0,35 ohm.
Aantal
4
Opmerking:
2
Neem contact op met uw energiebedrijf
of uw elektrotechnisch installateur in-
4
dien u vragen hebt of uw huisaanslui-
ting aan deze voorwaarden voldoet.
Het snoer moet zo gelegd worden
dat de zaagwerkzaamheden niet
bemoeilijkt worden en dat het snoer
niet kan worden beschadigd.
Het snoer moet beschermd worden
tegen hitte en bijtende scheikundige
vloeistoffen. Zorg dat het snoer niet
105
107
106
beschadigd kan worden door scher-
pe voorwerpen.
Gebruik als verlengkabel alleen ka-
bels met rubbermantel en voldoen-
de grote diameter (zie "Technische
gegevens").
Trek de stekker niet aan het snoer
uit het stopcontact.
Draairichtingswissel!
(alleen mogelijk bij uitvoering met
draaistroommotor)
Afhankelijk van de fasenbezetting
van de elektrische aansluiting kan
het zaagblad in de verkeerde richting
draaien. Daardoor kan het werkstuk
bij een poging het te zagen wegge-
slingerd worden. Controleer daarom
na elke installatie de draairichting.
Als de draairichting fout is, moet de
aansluiting gewijzigd worden door
een elektromonteur:
1. Zodra de zaag met alle veiligheids-
voorzieningen gemonteerd is, sluit u
ze aan op het stroomnet.
2. Breng het zaagblad in de bovenste
stand.
3. Schakel de zaag even in en onmid-
dellijk opnieuw uit.
4. Controleer aan de linkerzijde de
draairichting van het zaagblad. Het
zaagblad moet met de wijzers van
de klok meedraaien.
5. Als het zaagblad tegen de wijzers
van de klok in draait, trekt u de
stroomkabel van de aansluiting aan
de zaag.
6. Laat de elektrisch aansluiting wijzi-
gen door een elektromonteur!
7.2
Opstelling
Plaats de machine op een stabiele,
vlakke ondergrond.
Om het tafelblad horizontaal uit te
richten, compenseert u oneffenhe-
den of gladde plekken in de bodem
met geschikte materialen. Contro-
leer vervolgens de stabiele stand
van het apparaat.
Zorg voor voldoende plaats rond de
machine voor het hanteren van gro-
te werkstukken.
Voor een stevige stand kan de machine
aan de bodem vastgeschroefd worden: